Enkele van de oudste lijsten met namen van bewoners van Klerken worden teruggevonden in de zogenaamde Monsterrollen die bewaard worden in het Rijksarchief in Brugge ( TBO 141 – 330). Deze bevatten heel wat lijsten met de “Wapenschouwynghen” gedaan in het Brugse Vrije in 1640 en in 1645, m.a.w. lijsten van de Weerbare Mannen uit de verschillende parochies. Een belangrijk aantal van deze lijsten werd gepubliceerd in Brugse Stam in 2009-2012.

In 1640 vinden we in de Monsterrol van Klerken de allereerste vermelding van mijn stam-grootvader Jan de Bruijne. Die was toen ergens tussen 30 en 40 jaar oud; wellicht. In 1645 staat er in de lijst van Esen ook een Jan des Bruun (althans volgens de transcriptie in Brugse Stam; het origineel bij het RA Brugge moet ik nog nakijken). Het is onduidelijk of dit dezelfde persoon is die 5 jaar eerder in Klerken woont, en die in 1681 in Klerken overlijdt.
Waepenschouwijnghe der Weerbare Mannen
Weerbare mannen moesten beschikbaar zijn voor de verdediging of de bewaking van de eigen streek, of parochie, maar ook voor het helpen bij het opwerpen van versterkingen of verdedigingswerken. De lijsten werden, op vraag van de Spaanse Overheid, opgesteld door de lokale baljuw, burgemeester of hoofdman. Alle mannen van 18 tot 70 jaar konden worden opgeroepen, maar er was wel ruime vrijstelling voor deze gemeenschapsdienst voor o.a. geestelijken, leidinggevenden, zieken en gehandicapten. Naast de namen van de personen staat ook (meestal) het aantal en type wapens dat ze in bezit hadden.

De Monsterrollen van Klerken, Woumen, Zarren en Esen
Onder de 39 parochies waarvan lijsten zijn bewaard staan Klerken en Zarren met twee lijsten, in 1640 en 1645. Voor Woumen en Esen is er enkel de monsterrol van 1645. In totaal vinden we 730 verschillende personen, enkel voor deze vier parochies:
Klerken | 12/5/1640 | 103 |
Klerken | 28/5/1645 | 108 |
Woumen | 28/5/1645 | 203 |
Zarren | 22/5/1640 | 124 |
Zarren | 27/5/1645 | 122 |
Esen | 27/5/1645 | 196 |
In Klerken waren er dus 103 resp. 108 weerbare mannen opgeroepen in 1640 en 1645; in totaal 154 verschillende personen. Slechts 37 namen komen op beide lijsten voor; dus meer dan drie kwart komt slechts in één van de twee lijsten voor. Wijst dit op een sterke verschuiving in de bevolking? Het zou kunnen. Of was het oproepingsbevel niet overal even goed doorgedrongen en zijn de lijsten dus onvolledig? Ook dit zou kunnen. Of is het van elk wat?
Het lijkt er in ieder geval op dat er heel wat verloop zat op de pachters lokaal, en wellicht nog veel meer op het personeel waarvan de mannelijke knapen, knechten, paardenknechten enz ook werden opgeroepen. De leeftijdsgrens lijkt voor de meesten eerder op 25-45 jaar te liggen. Voor 61 personen in de lijsten van Klerken, en enkele van de drie buurgemeenten, kunnen we intussen ook een genealogische link leggen naar afstamming in Klerken of omgeving, en zo kunnen we bij ruwe benadering hun leeftijd in die periode schatten. Het lijkt er dus op dat personen ouder dan een bepaalde leeftijd waarschijnlijk enkel meegeteld werden als ze ook echt voor dit soort job in aanmerking kwamen.

Een vergelijking met de Monsterrol voor Woumen (1645: 203 personen) toont zeer weinig overlap met de lijst voor Klerken uit 1640. Slechts één persoon verhuisde naar Woumen , en geen enkel wijziging in de andere richting.
Voor Zarren is er een Monsterrol voor 22 mei 1640 met weerbare mannen die opgeroepen worden naar de Zuid Leye, en een extra serie mannen die een week eerder al was vertrokken naar Sint-Joris (bij Nieuwpoort). Deze lijst bevat enkel personen van 16 en 52 jaar oud, zonder detail per persoon. Een tweede Monsterrol voor Zarren werd opgesteld op 27 mei 1645. Nu was niemand jonger dan 18, blijkbaar ook op aangeven van de overheid. Deze tweede lijst geeft is ook de leeftijd van alle opgeroepen mannen; behalve voor vader “De Ley Noe ofte syn zone (Theodorus)“, die 45-50 j, resp. 20 j oud zijn in 1645. De leeftijd varieert nu van 19 tot 68 jaar: 112 van de 122 zijn tussen 20 en 50 jaar oud. Slechts drie zijn ouder dan 60 jaar. Nu was de levensverwachting in die tijd extreem veel korter dan vandaag, maar er waren toen zeker meer dan 3 mannelijke 60-plussers in Zarren.; oudere personen, wellicht minder fitte personen, konden dus wel makkelijker ontsnappen aan de oproeping.
In Zarren waren er dus 122 resp. 124 weerbare mannen opgeroepen in 1640 en 1645; in totaal 181 verschillende personen. Slechts 65 namen komen op beide lijsten voor. Dus opnieuw wordt twee derde van de lijst vernieuwd vijf jaar na de eerste. Een vergelijking met de Monsterrollen voor Zarren (1640: 124 personen; 1645: 122 personen) wijst ook op slechts een persoon die in de lijst van Klerken 1640 staat, en een die naar Esen of Woumen verhuist.
Tenslotte is er ook nog een Monsterrol voor Esen (1645) met 196personen, d.w.z. 175 personen en ook nog 21 “sonen” en “cnapen“, waarvoor de naam niet wordt vermeld. De lijst voor Esen geeft enkel namen, zonder beschrijving van de wapens waar de Weerbare Mannen over beschikken. Deze Waepenschouwijnghe werd een dag eerder afgewerkt, waarmee Esen sneller reageerde dan de anderen op het order dat de dag ervoor, op 26 mei 1645, ’s avonds, van het Brugse Vrije kwam. Behalve de mogelijke dubbel met mijn stam-grootvader (zie hierboven) is er geen overlap met de lijst van Klerken in 1640, en uiteraard ook niet met de andere lijsten.
Hoe groot was de toenmalige bevolking?
In totaal staan ruim 730 personen in de zes lijsten, waarvan dus een vijfde in Klerken in 1640-45 (telkens een goede 100), iets meer in Zarren in 1640-45 (124 en 122), en 203 in Woumen en 196 in Esen (enkel in 1645). Dit geeft meteen ook een idee van de verhouding tussen het totaal aantal inwoners voor elke parochie. Een absolute schatting blijft onnauwkeurig want tussen de Weerbare Mannen staan zowel vaders als zonen, en ook nog personeel. Maar met een factor 3.5-4 komen we aan ruim 400 inwoners voor Klerken, ongeveer 450 in Zarren, en elk ongeveer 750 in zowel Woumen als Esen. Dat levert samen bij benadering 2500 personen.
Het wapentuig
Interessant is ook het wapentuig dat deze Weerbare Mannen ter beschikking hadden. Allen al in deze lijsten vinden we pycke, capper(e), roer, deg(h)en, musket/musquet/musschet, hellebaerde. In andere lijsten zien we ook nog sijtgheweere, rapier, vierroer, lontroer, snaphaene en carabijn maar er zijn occasioneel ook weerbare mannen zonder wapens. Soms wordt vermeld dat ze alsnog wapens zullen aanschaffen. Eén lijst vermeldt ook een tamboer.


Wat meer achtergrond over deze wapens vinden we o.a. in het Militair woordenboek uit (1861-1862), van H.M.F. Landolt
- Meest populair zijn de slag- en steekwapens: Een pycke, ook picke is een puntige stok, al dan niet met ijzer beslagen; dit kan ook een pikhaak zijn. Deghen is een degen, en rapier is een puntige degen, zoals we die ook bij schermen zien. Een capper(e) is een kapmes, of machete, een groot mesvormig gereedschap met een lemmet dat 50–60 cm lang is. Een sijtgheweer is ook een blank wapen, dat in de gordel of op de zijde gedragen wordt, dus een degen, of sabel, of kapmes
- Een roer is een geweer met een lange loop. Een musket ofte lontroer is een geweer waar het buskruit dat de kogel lanceert met een lont moet worden aangestoken. Dit is de opvolger van de haakbus en de voorloper van het geweer. Een snaphaene ook vierroer is een geweer met een gladde loop, met als ontstekingsmechanisme een zogeheten snaphaanslot of vuursteenslot. De laadtijd van een snaphaan is vele malen korter dan voor een musket, wat in de strijd wel van pas komt. Een carabijn is een geweer met ingekorte loop en soms ook een ingekorte schoudersteun, wat vaak praktischer was dan een musket.