De notabele boeren en leidende personen zijn intussen geïdentificeerd, samen met hun meest waarschijnlijke gezinssamenstelling. Nu dus de overige families die we kunnen identificeren met een woning of perceelnummer in het Terrier van Clercken van 1686.
Er zijn 16 huizen waarvan de bewoners tot nu nog niet konden worden geïdentificeerd, en ook nog één “vervallen huis”. Maar verder vinden nog we ruim 70 te bespreken families waarvan de woning wel met redelijke zekerheid kan worden geïdentificeerd. Volgens een eerste raming omvatten deze families ruim 350 bewoners, kinderen inbegrepen, wat het voorlopig totaal, na afronden van deze reeks, op circa 600-650 zou brengen. Eens hiermee klaar hebben we waarschijnlijk 80% van de bewoners geïdentificeerd. Benieuwd of dit lukt. In deze aflevering een eerste reeks van deze 70 families.
We hebben de families alfabetisch geschikt, wat enkele ruimere familiebanden meer in beeld zou moeten brengen. We beginnen bij de A met Jan Acquet die in werkelijkheid met de letter P blijkt te beginnen, en zullen over enkele afleveringen eindigen bij de onfortuinlijke familie van Jacques Wyprez.

Jan Acqueijte pacht in 1686 14 percelen, vooral land, wat meers en een stukje bos, alles samen ongeveer 10 ha groot. Op perceel N°364 woont hij met zijn gezin in een Hofstede met de sijnghels en de lochtijnck. Dit perceel is wellicht vandaag Stokstraat 66 dicht bij de kruising met de Torhoutstraat.
Maar wie is Jan Acquet? In de doopregisters komt hij één enkele keer voor bij het doopsel van een zoon Ackette in 1670 (de ruimte voor de voornaam is vrijgelaten). Jan Ackette is dan gehuwd met Michaela Demey, de dochter van Hendricus Demey en Francisca Vandesteene, die reeds in 1640 in Klerken woonden, maar beiden reeds vóór of in 1675 overleden.
In alle latere parochieakten komt hij voor als Jan Packet, een merkwaardige naamsverandering, die zich rond 1670 afspeelt in een (herschreven) stuk van de doopregisters waar eerder ook al fouten zijn vastgesteld[1]. Maar ook in het Terrier van Clercken – 1686 staat hij wel degelijk vermeld als Jan Acqueyte. Deze naam staat er wel enkel in de marge: als pachter. In de Verhoofding is zijn naam wellicht ook gewoon overgenomen uit het Terrier, en gespeld als Ackette.


De zoon van 1670 blijkt later dezelfde te zijn als Petrus Packet die in 1693 huwt met Joanna Allaert (zie verder). Er zijn ook nog vier andere kinderen terug te vinden in de doopakten, allen met de familienaam Packet (zie verder): een zoon in 1667 (ook hier is de ruimte voor de voornaam vrijgelaten; dat blijkt de dochter Franchoise te zijn, of was het toch een zoon Franchois?); Josephus, Francisca en Veronica geboren in 1675, 1678 en 1680. Zoals blijkt uit de Wezerijakten zou er ook nog een dochter Janneken geboren zijn omtrent 1673, het jaar zonder doopakten: “Mechelijncken de Mey, dochter van Hubrecht, echtgenote van Jan Packet, zoon van Philips, overlijdt in het rampjaar 1681. Er zijn vijf kinderen in leven: Pieter, 12 j; Joos, 7 j; Franchois(e?), 15 j; Janneken, 9 j; Joosijncken (= Francisca?), 4 j; dochter Veronica is dan blijkbaar al overleden. Voogd wordt hun oom Carel de Mey, uit Klerken.” Dit zijn ook de kinderen die in 1686 in Klerken wonen, met voorbehoud voor de oudste dochter Franchoise, blijkbaar het kind dat in 1667 was geboren, en waarvan geen verdere afstamming bekend is. Joannes Pacquet was in 1695 nog getuige bij het huwelijk van zijn zoon Petrus; daarna ontbreekt elk spoor.
Dit is een familie waarbij namen erg door elkaar lopen; de reconstructie hierboven is het resultaat van de tot zover verzamelde akten en beschrijvingen, en uiteraard open voor verbetering.
Kinderen van Jan Packet en Mechelijne Demey.
Petrus Packet huwt in 1693 Joanna Allaert uit Woumen, dochter van Franciscus Allaert en Jacoba Christiaens. Joanna Allaert overlijdt kort daarna, en in 1695 huwt Petrus Packet met Joanna Fortry uit Klerken, dochter van Michael Fortry en Joanna Synaeghel, die in de volgende aflevering aan bod komen. Uit dit tweede huwelijk wordt in 1696 een dochter geboren, maar dan overlijdt ook Joanna Fortry in 1697. Geen verdere afstamming bekend.
Josephus Packet huwt begin jaren 1700 met Maria Warremoes uit Esen, dochter van Christiaen Warremoes en Maria Volckaerts. Er volgen twee kinderen maar in 1708 overlijdt Maria Waermoes. Geen verdere afstamming bekend.
Francisca Packet tenslotte huwt rond 1710 met Petrus Norreel uit Klerken, zoon van Petrus Norreel en Maria Gruwier. Geen verdere afstamming bekend. Tot zover Acqueijte/Ackette/Packet.
Eerder in aflevering 3 bespraken we al de later dominante familienaam Debruyne en het startpunt ervan in Klerken rond 1640, met de familietoestand in 1686. Deze familie heeft een relatief eenvoudig startpunt in Klerken, zij het dat de voorouders ervan onbekend blijven. Tijd nu voor de tweede dominante familienaam van de volgende 200 jaar in Klerken, met name de familie Beauprez. Eerder zagen we al enkele afstammelingen van Pieter Beauprez en zijn zoon Malliaert Beauprez die in afleveringen 3, 4 en 5 aan bod kwamen; deze stam heeft zijn origine in Woumen, zoals hieronder meer in detail besproken, en woonde deels in Klerken vanaf 1650 of nog ervoor. Maar dit is niet de enige stam Beauprez in Klerken. Er is ook een tweede reeks Beauprez, met name de afstammelingen van Maillaert Beauprez, de oude, met origine in Staden, wiens zoon, nog een Maillaert Beauprez, de jonge, rond 1689-93 in Klerken komt wonen (zie ook het onderzoek van collega genealoog Geert Tavernier in dit verband).
Pieter Beauprez de oude was geboren in Woumen in 1610 als zoon van Jehan Beauprez en Margriete Delahaye. Deze laatste was een zoon van Mahieu Beauprez en Margriete Beghin. Dit zijn de verst bekende voorouders van deze stam, die reeds rond 1600 in Woumen woonden. Deze Beauprez waren wellicht afkomstig uit Frans-Vlaanderen, of Artesië of verder in Frankrijk. Eind 16de eeuw kwamen heel wat boeren uit die streek het leeggelopen Vlaamse platteland herbevolken. De Franse namen en voornamen lijken ook in die richting te wijzen. Maar verder onderzoek is hierover noodzakelijk;
In 1630 erfden de kinderen Beauprez van Margriete Delahaye de helft van een hofstede in Klerken, gelegen ten oosten-zuidoosten van de kerk, in het geheel ruim 22 gemeten groot (een kleine 10 ha). Tegelijk erven ze van hun moeder. Tijdens haar weduwschap had de moeder een part gekocht in dezelfde hofstede te Klerken. Daarna was ze hertrouwd met Jaecques Leclaire die in 1630 haar weduwnaar werd.
In het Terrier van Clercken – 1686 is deze hofstede niet meteen te identificeren; ofwel is ze opgesplitst in percelen, of misschien ook al doorverkocht. Pieter Beauprez de oude woont in 1686 met zijn derde echtgenote Joanna Cornelis in een hofstede op perceel N°518 met laag grasland, huis, stallen, en een boomgaard aan de oostzijde, en ernaast perceel N°517 met een meers, en wat verderop perceel N°531 met landbouwgrond. Deze percelen liggen zuidoost van de kerk van Klerken in de buurt van ter Smisse, dus wel niet naast de kerk. Maar wellicht is de verwijzing “ten oosten-zuidoosten van de kerk” eerder te interpreteren als een richting waarin deze hoeve lag t.o.v. de kerk. En dan is dit dus alsnog de hoeve waarvan sprake in de akte van 1630. Pieter Beauprez de oude bezit in 1686 acht percelen, waarvan verschillende met een hofstede erop, welke hij verpacht. Zelf pacht hij nog 5 andere percelen. Hij gebruikt naar raming ongeveer 10 ha zelf.
Pieter Beauprez, de oude, was omtrent 1630 een eerste keer gehuwd in Woumen, met Jacquemijne Hugheloo die volgens de Wezerijakten in 1647 overleed in Klerken[2]. Samen hadden ze vijf kinderen waarvan vier met afstamming (zie lager). Omtrent 1648 huwde hij een tweede keer met Judoca Brickx die eerder met Pieter de Fertyn was gehuwd, die zelf ook in 1647 overleed. Beide laatste hebben verdere voorouders in Klerken, Woumen, en Esen. Uit dit tweede huwelijk werden nog drie kinderen geboren. Judoca Brickx stamt uit een familie die ook in 1686 eigendommen heeft in Klerken. Judoca Brickx overleed in 1675 en werd met de hoogste dienst met 9 lezingen begraven. Joanna Cornelis, de derde echtgenote van Petrus Beauprez de oude, had drie kinderen uit haar eerdere huwelijken met Philippus Dubois, en Maillardus Norreel, van wie eerder in deze aflevering al de zoon Petrus Norreel aan bod kwam.
Pieter Beauprez de oude overleed eind 1691, en werd met een dienst van zes lezingen begraven. De Wezerijakten[3] en Staat van Goed opgemaakt in maart 1692 geeft een uitgebreid overzicht van kinderen, kleinkinderen, en voogden, die de soms ontbrekende gegevens in de parochieregisters aanvullen.
Kinderen van Petrus Beauprez en (1) Jacquemijne Hugheloo, (2) Judoca Brickx en van haar eerder huwelijk met Pieter de Ferteyn, en (3) Joanna Cornelis uit haar eerder huwelijk met (1) Philippus Dubois, en (2) Maillardus Norreel.
Alle kinderen van Petrus Beauprez de oude waren in 1686 al gehuwd en/of overleden, behalve zijn onwettige zoon Jacobus Franciscus Beauprez die hij in 1676 had bij de dochter van zijn buurman, met name bij Petronella de Vlamynck, dochter van Cornelius de Vlamynck en Judoca de Clerck. Maar van deze jongste zoon is geen afstamming bekend; hij overleed hoogstwaarschijnlijk zeer jong.
De oudste zoon Jan Beauprez, geboren omtrent 1632 was in 1657 gehuwd met Mary Kindt. Hij overleed in 1677. Het is onduidelijk waar Mary Kindt en haar drie nog ongehuwde kinderen woonden in 1686. Bij het overlijden van Pieter Beauprez de oude in 1691 waren ze wel nog in leven. Wellicht woonden ze bij de dochter Mary Beauprez die in 1683 huwde met Petrus Vermeulen (zie aflevering 5).
De tweede zoon, Pieter Beauprez de jonge was omtrent 1670 gehuwd met Clara van Raes uit Zarren (of Woumen?). Het paar kreeg twee kinderen, maar in 1675 overleed Pieter Beauprez de jonge; van de kinderen is geen verdere afstamming bekend. Clara van Raes huwde in 1682 met Petrus de Decker; deze was wellicht uit Hooglede, maar dat is niet geconfirmeerd. Er volgden vier kinderen, waarvan de jongste dochter Anna Clara de Decker huwde met Jacobus Coornaert een kleinzoon van Mahieu Coornaert (zie ook in aflevering 5). Waar Pieter Dedecker en Clara van Raes met hun kinderen wonen in 1686 is onduidelijk.
Oudste dochter Jaecquemijne Beauprez was, zoals eerder in deze aflevering besproken, gehuwd met (1) Petrus Legrand, en (2) Jacques Soens.
Van de derde zoon, Frans Beauprez, geboren rond 1642, is na 1649 geen informatie meer te vinden.
Vierde zoon was Maillaert Beauprez, geboren in 1646 en omtrent 1672 gehuwd met Joanna de Bois, dochter van Philippus du Bois en Joanna Mahieus die hierboven al aan bod kwamen. In 1686 had het paar zeven kinderen, waarvan zeker vijf in leven, en vier met latere afstamming. Ze woonden toen op perceel N°542 met een boomgaard, en aan de zuidkant de hofplaats, het huis, en de stallen. Het perceel zelf werd gepacht door zijn schoonbroer Jooren de Boo, alias Georgius Dubois, die daar, of wat verderop woonde op een ander perceel (zie verder in deze aflevering).
Perceel N°542 ligt dichter bij Ter Smisse, waar ook zijn vader woont. Maillaert Beauprez pacht daarnaast nog 12 stukken land in dezelfde buurt, samen ruim 13.5 ha groot. Op een ervan, perceel N°442, staat nog een hofstede met boomgaard; bewoner nog niet geïdentificeerd.
Joanna de Bois overlijdt in 1687, en wordt met een dienst van zes lezingen begraven; volgens de Wezerijakte die wordt opgemaakt zijn er dan vijf minderjarige kinderen in leven[4]. Enkele maanden later huwt Maillaert Beauprez met Joanna Coppez, dochter van Petrus Coppez en Jacoba Legrand (niet te verwarren met haar nicht Joanna Coppez, dochter van Lowys Coppez en Cathelyne Legrand, die met Franciscus Jaco was gehuwd, en in 1683 overleed). Er worden drie kinderen geboren, maar dan overlijdt Joanna Coppez begin 1691; ze wordt ook begraven met een dienst met zes lezingen.
Pas in 1707 huwt Maillaert Beauprez een derde keer, nu met Judoca Coman, weduwe met 4 kinderen uit haar eerste huwelijk met Joannes de Cock. Judoca Kooman overleed eind april 1713, enkele dagen voor het huwelijk van haar stiefzoon met haar dochter (zie verder). Maillaert Beauprez overlijdt enkele jaren later, in 1717, 71 jaar oud.
Kinderen van Maillaert Beauprez en (1) Joanna de Bois en (2) Joanna Coppez
De oudste dochter, Godeleva Beauprez, geboren omtrent 1674 huwt in 1706 met Nicolaus Hindricx, die na haar overlijden in 1710 huwt met Joanna Lavae. Nicolaus Hindricx wordt vader van 15 kinderen, waarvan drie uit het eerste huwelijk. Hij overlijdt in 1760, 90 jaar oud! Deze uitzonderlijk hoge leeftijd wordt bekroond met een begrafenis met een solemnele mis en negen lezingen.
De oudste zoon Joannes Jacobus Beauprez, geboren in 1676, huwt in 1702 met Petronella Wybau uit Esen, weduwe met minstens drie kinderen van Jan (van) Massenhove. Er wordt een dochter geboren, maar in 1708 overlijdt Petronilla Wybau. Petrus Jacobus Beaupez huwt nu met Veronica (de) Lory uit Esen, en het paar gaat daar wonen. Er volgen nog vijf kinderen.
Van de tweede dochter Jacoba Theresia Beaupré, geboren in 1679 is na 1687 geen informatie meer gevonden. De volgende zoon Ferdinandus Beaupree was in 1687 al overleden.
De volgende dochter, Maria Petronilla Beauprez, geboren omtrent 1684, huwde in 1706 met Joannes Verfaeillie uit Hooglede, weduwnaar met vier kinderen, die eerder, in 1686, in Klerken was gehuwd met Joanna Leynie, dochter van de reeds overleden Joannes de Ligny en Joanna Heyndrickx. Uit dit tweede huwelijk van Joannes Verfaillie worden nog negen kinderen geboren. Joannes Verfaillie overlijdt in 1741; Maria Petronilla Beauprez na 1748.
De volgende zoon, Carolus Beauprez was in 1687 al overleden.
De jongste zoon uit het eerste huwelijk was Petrus Beauprez, geboren in 1686. Hij huwde in 1713 met Joanna de Cock, geboren in Klerken in 1690, en dochter van zijn toenmalige stiefmoeder Judoca Coman en haar eerste man Joannes de Cock. Maar dat was geen onoverkomelijk probleem; er worden zelfs geen bijzondere dispensaties verleend. We zien wel een korte verwijzing met detail van wie de ouders zijn, iets wat in die periode normalerwijze niet werd geregistreerd in de huwelijksregistraties.

Ook hier volgen 9 kinderen. Petrus Beauprez is in 1748 een van de grotere landbouwers met ruim 42 gemeten land (net geen 19 ha). Hij overlijdt in 1755, 85 jaar oud; zijn echtgenote Joanna de Cock overlijdt in 1770, 80 jaar oud.
Van de drie kinderen uit het tweede huwelijk van Mailliaert Beauprez is geen verdere afstamming bekend.
Zijn schoonbroer Jooren de Boo (du Bois) was in 1655 in Klerken geboren, en huwde kort voor 1680 met Petronella Reubrecht. Er volgen vier kinderen vooraleer Petronella Reubrecht overlijdt in 1691. Jooren de Boo huwt dan met Victoria Steelant, en er wordt nog een kind geboren. In 1686 woont hij dus met echtgenote Petronella Reubrecht en al drie van de vier kinderen ofwel bij het gezin van Mailliaert Beauprez, ofwel op de hofstede die staat op perceel N°442. Perceel N°442 ligt aan de toenmalige Slijpstraat, vandaag Holleweg 6. In ieder geval pacht Jooren de Boo in 1686 17 stukken land, alles samen een kleine 10 ha.
Jacques Beirvel is de zoon van Walrandus Bervelt uit Zarren. Jacobus Beervel huwt omtrent 1665 met Matthea Gabriel en het paar krijgt in Klerken twee kinderen. Begin jaren 1670 is Matthea Gabriel blijkbaar overleden, want nu huwt Jacobus Beervel met Judoca Bruneel. Er volgens zeven kinderen, het jongste in 1687; allen in Klerken geboren. In 1686 woont het gezin Jacobus Beervel met Judoca Bruneel dus met misschien wel 8 kinderen in leven op een hofstede met boomgaard gelegen op perceel N°479. Let wel: er zijn wellicht veel minder kinderen in leven, want van geen enkel kind is verdere afstamming bekend (in Klerken).
Perceel N°479 met ernaast N°480 met nog meer boomgaard gelegen naast de hofdam (de weg naar de hofstede) ligt aan de grens met Zarren. Op de Ferrariskaart uit 1774 wordt deze buurt de Beuckelstraete genoemd; later ligt dit ten westen van de Ruiterhoek. Dit is dan de latere “Ferme Lalleman” op de Atlas der Buurtspoorwegen uit 1841; en vandaag is dit Zarrenstraat 6 of 8. Naast deze percelen pachtten ze nog de meers op perceel N°481, net daarnaast, en een stuk land op perceel N°466, iets noordelijker gelegen, richting Esen. Alles samen 1.25 ha. Hij was dus eerder een kleine boer.



Jacobus Beervel overleed eind 1694, of was het eind november 1696? Of was dat zijn neef met dezelfde naam? De begrafenis was voor elk van hen een dienst met drie lezingen. Hiermee eindigt deze familie Beirvel in Klerken.
Pieter Bogaert was in 1663 in Klerken geboren als zoon van Jacobus Bogaert en Petronella Couvreur. In 1685 huwt Pieter Bogaert met de twee maand jongere Susanna Decrooc, dochter van Walram Decroix en Susanna Vanden Bussche, ook geboren in Klerken. In 1686 wonen ze met hoogstens één kind in een huis gelegen op perceel N°981, ten oosten van de Seughedreve, net ten noorden van het toenmalige Bos van Houthulst (vandaag in de buurt van Zegestraat 50-60). Ze pachtten ook nog perceel N°977, net ernaast gelegen, samen ongeveer 2 ha groot, maar deels ongebruikt, dus ook deels onbelast. Er volgen nog vier kinderen, waarvan twee met afstamming. Pieter Bogaert overlijdt al in 1696. Hij wordt met een dienst met drie lezingen begraven. Zoals zo vaak, huwt ook Susanna Decrooc opnieuw, nu met Joannes Verslype, in 1698. Joannes Verslype is een zoon van Jacobus Verslype, de oude en Christina de Sonnevyle. Van dit tweede huwelijk zijn geen kinderen bekend. Susanna Decrooc wordt 78 jaar oud, en overlijdt in 1741.
Kinderen van Pieter Bogaert en Susanna Decrooc
Enkel van de twee jongste kinderen is afstamming bekend. Judocus Josephus Bogaert, geboren in 1693 huwt (1) in 1715 met Catharina Paesscheseune, en (2) in 1720 met Petronille Couvreur. Er worden 9 kinderen uit deze huwelijken geboren, waarvan vier met verdere afstamming. In 1748 gebruiken ze ruim 6 gemeten land, ongeveer 2.5 ha. In 1752 huwt Judocus Josephus Bogaert (3) met Veronica Josepha de Kyvere, en er wordt net voor Kerstmis 1752 nog posthuum een zoontje geboren.
Jongste dochter Susanna Genoveva Bogaert, geboren in 1696, heeft in 1718 een dochtertje uit een onwettige gemeenschap met een zekere Petrus Pieters. In 1721 huwt ze met haar achterneef Petrus (du) Molein, de oude, zoon van Joannes Moleyn en Jacoba Romein / Lowys[1]. Het paar krijgt zes kinderen, allen met afstamming, en woont in 1748 wellicht nog altijd in de buurt van het Hoogkwartier. Ze gebruiken dan ruim 65 gemeten land (ruim 25 ha), maar daarna komen ze enkel als bezemmaker voor en in 1752 wonen ze op een stuk naast het Vrijbos van ongeveer 8 gemet (circa 3 ha).
Susanna Genoveva Bogaert overlijdt in 1767; in 1781 overlijdt Petrus (du) Molein, de oude, 85 jaar oud volgens de akte. Dit was in het echt iets minder, maar toch een respectabele 80 j.
In 1686 woont een Jan Braecke in een hofstede met boomgaard op perceel N°300, eigendom van de Priorije van Ste Cecilie binnen Dixmude. Hij pacht nog vier andere stukken, en nog een perceel samen met Pieter Pauwels (zie aflevering 3). Hij gebruikt in totaal 5-6 ha land gelegen ten oosten van de toenmalige Stokstraat (vandaag de Predikboomstraat ten noorden van Klerken centrum).
Wie was die Jan Braecke? Een tijdelijke passant? Dit is niet duidelijk. Maar met redelijke waarschijnlijkheid is dit dezelfde als Joannes Braecke die in 1663 samen met Catharina Croes, een dochter heeft met name Georgia Braecke die in 1687 overlijdt. Jan Braecke zelf overlijdt in 1693, en wordt begraven met een dienst met drie lezingen. Geen idee wanneer zijn echtgenote is overleden; ze komt nergens anders in akten voor in Klerken; en ook niet in de buurgemeenten. Dit is een losse tak in Klerken zonder voorouders of verdere afstamming, en bij het doopsel van Georgia Braecke zijn Abraham Haetse en Judoca Milleveert stand-in doopheffers voor de in Klerken niet bekende Jacobus Eeckeman en Georgia Boeliagers.

Een ander verband via bvb. zijn medepachter Pieter Pauwels en (1) Cornelia Coppee, diens eerste echtgenote, en (2) Isabella Thecla Chevalier, diens tweede echtgenote, is er evenmin.
Elisabeth Braem, Va. Mahieu Pyssaert, woont in een eigen huis op een eigen klein partijtje land, perceel N°793, 38 roeden groot (560 m²), gelegen bij het “Gentse Leen” Bos nabij Ter Heest (Terrest). Elisabeth Braem was in 1625 in Zarren geboren en in 1659 een eerste keer gehuwd met Franciscus Staelins uit Zarren, bij wie ze in 1660 in Klerken een dochter had. Geen idee of die dochter in 1686 nog thuis woonde of uitgehuwd was; of eerder overleden. Wie Mahieu Pyssaert was is volstrekt onduidelijk. In heel West-Vlaanderen zijn er amper Pyssaert’s te vinden tijdens het Ancien Régime.

Perceel N°793 ligt wat ten westen van de vroegere Ter Heist Molen, tegenaan een uitloper van het Houthulst Bos genaamd het Gentse Leen. Dit stemt op de Ferrariskaart uit 1774 overeen met het huis en perceel dat vandaag ligt op Neerloopstraat 1, iets ten zuidwesten van de Slijpstraat en het kruispunt waar toen de Terrestmolen stond, met ten zuiden ervan het toenmalige Gentse Leen bos [5].


Interessant is wel dat een zekere Joos Staelen verschillende percelen pacht die net naast dit perceel liggen. Joos Staelen woonde toen op een hofstedeken met land op perceel N°796, iets ten westen van Elisabetta Braem (wellicht het huidige Neerloopstraat 4B). Was dit een onbekende zoon of een andere verwante van Franciscus Staelins, de eerste man van Elisabetta Braem? Of is dit de Judocus Staelen uit Zarren die in 1691 huwt met Petronella Dumez uit Klerken, dochter van Bartholomeus Dumeez en Maria van Haverbeke, en in 1696 met Christina Roose uit Zarren, dochter van Jan Roose en Maaike de Vos? We kunnen het enkel raden.
Deze Judocus Staelen zou volgens zijn huwelijksregistratie in Zarren zijn geboren. Maar de grens tussen Zarren en Klerken was vóór 1794 vaak “poreus”, en kinderen werden vaak gedoopt waar het best uitkwam. Bij raming werd hij omtrent 1660-70 geboren, maar noch in Klerken, noch in Zarren of andere buurgemeenten is tot zover een Judocus Staelen gevonden die hiervoor in aanmerking komt. In Zarren is er wel een Josephus Stalen geboren in 1669, zoon van Jacobus en Judoca Verstichel, maar Joos is normalerwijze hetzelfde als Judocus, slechts occasioneel als Josephus. Maar toch: een doopheffer van een van de kinderen is Maria Verstechel, wat alsnog naar deze Josephus zou kunnen verwijzen.
Er is in ieder geval geen rechtstreekse afstamming bekend van Elisabetta Braem. Van Joos Staelen zijn wel zeven kinderen bekend (1 + 6 uit het eerste en tweede huwelijk), maar slechts één ervan huwt met verdere afstamming; zijn gezin wordt in 1748 bij de armen en disgenoten teruggevonden.
Gillis Burgo, ook wel Egidius Burgo was uit Handzame afkomstig (of toch uit Klerken?). Hij huwde in 1660 met Adriana Deman. Adriana Deman was wellicht uit Woumen, want ze huwde er eerder, in 1655, met Jooris de Beuckelaere die in 1645 hoofdman was van Klerken. Na haar drie kinderen met Jooris de Beuckelaere, was er nog een vierde kind met Gillis Burgo. Adriana Deman overleed omtrent 1662, en Egidius Burgo huwde in 1663 in Klerken met Catharina Behaghel uit Ichtegem. Er volgden 10 kinderen uit dit tweede huwelijk, gespreid over de volgende 23 jaar.
Egidius Burgo was strodekker en werd in 1680-83 herhaaldelijk door de parochie ingehuurd voor het herstellen van het strodak van de pastorie en van de kosterwoning.
In 1686 woonde het gezin van Gillis Burgo met Catharina Behaghel in een hofstede met boomgaert op perceel N°316; er waren toen minstens 7 kinderen in leven, en wellicht thuis wonend. Of anders gezegd: van geen van de vier kinderen de Beuckelaere en Burgo van Adriana Deman is afstamming bekend. Zes van de tien kinderen van Catharina Behaghel en Gillis Burgo huwden later wel.
Het gezin pachtte in totaal 10 percelen, samen 8 ha elserie[6], grasland en land. Ze gebruikten wellicht de elserie als productie-eenheid voor dak- en dekmateriaal. Gillis Burgo was dus niet alleen strodekker, maar ook een gespecialiseerde landbouwer.
Al zijn gepacht land was min of meer aaneensluitend, langs de oostkant liggend tegen de toenmalige Slijpstraete (vandaag is dit de Klerkenstraat) met een voetweg van de Slijpstraete naar de hoeve inbegrepen. Deze voetweg valt wellicht samen met wat nu het begin van de Brandhoekstraat is, en dan is de hofstede te identificeren met het huidige Brandhoekstraat 1.


Kinderen van Gillis Burgo met (2) Catharina Behaghel
Oudste dochter Christiana Burgo huwde in 1688 met Petrus Marchant uit Woumen, waar ze ook gingen wonen en vier kinderen kregen, waarvan twee met afstamming[7].
Tweede zoon Egidius Burgo (de jonge), huwde in 1689 met Catherine Verhaghe uit Staden, maar overleed al in 1693, zonder afstamming.
Derde zoon, Petrus Borgo overleed in 1790, ongehuwd. Hij werd 21 jaar oud.
Vierde zoon, Jacobus Burgo huwde in 1694 met Maria Cardinael, dochter van Jacobus Cardinael en Judoca de Poortere, die al in aflevering 3 aan bod kwamen; ze kregen vier kinderen. Hij huwde in 1704 met Jacoba Ryckaerts, uit Keiem, die in Sint-Pieterskapelle woonde. Zij overleed ook ongeveer een half jaar na de geboorte van haar kind. Jacobus Burgo huwde later nog met Petronilla Tanghe, en overleed in Klerken in 1728.
Vijfde zoon was Judocus Borgo, bijgenaamd Joos de oude. Hij huwde omtrent 1698 met Joanna Ingelbrecht. Ze gingen in Zarren wonen, waar zeven kinderen volgden, waarvan twee doodgeboren. Van deze tak volgt vrij wat afstamming in Zarren, waarvan sommige wever werden, andere stonden in 1748 in de volkstelling bij de armen en disgenoten.
Dochter Catharina Burgoo huwde begin jaren 1700 eerst in Zevekote met Petrus Vermeulen. Deze laatste overleed in 1710 in Brussel. Kort daarop huwde Catharina Burgoo in Klerken met Livinus de Bruyne, een zoon van de eerder besproken Nicolaus de Bruyne, en kleinzoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris (zie aflevering 2). Livinus de Bruyne was al eerder gehuwd met Anna Maria Depuydt. Catharina Burgoo overleed enkele maanden later kinderloos, en Livinus de Bruyne huwde een derde keer met Maria Catharina Pinquet.
De jongste zoon tenslotte, Franciscus Jacobus Burgo, die eind 1686 in Klerken was geboren, huwde in 1712 met Martina Verbeecke, dochter van Christianus Verbeecke en Jacoba Puydt. Er volgde een zoon, postuum geboren midden 1713, enkele maanden na het overlijden van Franciscus Jacobus Burgo. Martina Verbeecke had daarna in 1716 een onwettig geboren dochter met Franciscus Carnier, die zelf kort daarvoor gehuwd was met Maria Cornelis. Martina Verbeecke huwde opnieuw in 1717 met Joannes Wantels, bij wie ze nog twee kinderen had, voor ze in Klerken overleed in 1725.
Huidige stand van de bevolkingsreconstructie
Tijd om deze aflevering af te ronden. Het moet wat overzichtelijk blijven. Intussen hebben we 125 volwassenen, en minstens 122, of maximaal 260 kinderen geïdentificeerd. Samen is dat, met een ruime marge naar boven of omlaag, rond de 310 personen.
Disclaimer: dit is een werkversie; de uiteindelijke versie zal, waar nodig, worden verbeterd en uitgebreid, o.a. met familieoverzichten en een volledige index . Dit werk wordt later in zijn geheel gepubliceerd.
[1] Ignace Debruyne, “Ludovicus Romeyn of Romanus Lowys? Wat was nu de correcte familienaam?, Vlaamse Stam, 66, 2020, 426-431
[2] Wezerijakten 16536/98 (RA Brugge)
[3] Wezerijakten 16544/164 – 169 (RA Brugge)
[4] Wezerijakten 16543/252 (RA Brugge)
[5] Vandaag staat even ten zuiden hierva nog steeds Café-Duivenlokaaal “Het Gentseleen“ gelegen aan Terreststraat 79, zie ook het artikel in KW Krant van West-Vlaanderen: “Eric (Despeghel) en Marleen (Schacht) staan 40 jaar achter de toog in café ‘t Gentseleen in Houthulst”. Dit café ligt ongeveer midden in wat op de Ferrariskaart van 1774 als Gentse Leen bos staat.
[6] Elserie = elzenbos; 1. Alnus glutinosa (L.) Gaertn.2. Alnus incana (L.) Moench.3. Alnus rubra Bong. Hoogte 15-25 m, de takvrije stam is 6-12 m lang, en haalt na 60 jaar diameter van 40 cm of meer; onder andere gekweekt voor zijn rechte stam. Groeit goed op natte gronden. In de houtwarenindustrie wordt het onder andere gebruikt voor bezems, borstels, speelgoed en draaiwerk. (zie ook https://www.innovatieveenkolonien.nl/upload/custom/teelt_van_elzenhout.pdf)
[7] Bekendste afstammeling van deze familie is Cyriel Marchand (1927-2021), die o.a. provincieraadslid en volksvertegenwoordiger werd, maar ook burgemeester van Veurne was van 1986 tot 1998.