Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 (deel 12)

Met deze aflevering komen we na een rustige start volop terecht bij bewoners wonend aan de noordzijde van het Bos van Houthulst, de zuidelijke helft van de toenmalige parochie Klerken. Daar ligt in 1686 enkel wat losse bewoning, met hoeves, een molen, en landerijen, weiland, vijvers, moeras en allerhande bos. Pas halfweg de 18de eeuw transformeert dit stilaan in verschillende wijken, met aan de westkant het latere Jonkershove, toen nog Woumen, dus toen buiten de parochie Klerken, centraal het Hoogkwartier, dat nog later het centrum van Houthulst wordt, en aan de oostzijde, naar Zarren toe, Ter Heist / Terrest. Vandaag is de wijk Terrest de samenvoeging van het stuk dat in 1686, en ook nog in 1846, in Klerken lag, met wat toen daarnaast lag in Zarren. Vandaag hoort de hele wijk bij Houthulst.

Bewoners van Terrest wisselden voortdurend tussen Klerken en Zarren; ze bleven dit ook doen in de eeuwen die erop volgden. Dit was zo bij huwelijken in het Ancien Regime. En het was niet anders voor pas geboren kinderen, zeker deze van deze zuidoosthoek van de parochie Klerken, die in de 17de en 18de eeuw gedoopt werden in Klerken, of in Zarren; wellicht wat het best uitkwam.

In 1686 zien we ook al de ontwikkeling van verschillende families, waaruit later de bezemmakers en boskanters stammen. We herkennen ook al kenmerken van de erbij horende levensstijl. De decennia voor en na 1686 lijken in ieder geval bepalend voor de transitie van geregelde landbouw met een beperkte welstand, naar een combinatie van enerzijds landbouw en anderzijds een bevolkingsgroep levend in armoede, met als meest zichtbare component de bezemmakerij die er al volop is midden 18de eeuw, dus amper 70 jaar na 1686.

De familie Tanghe

In 1683 huwt Michiel Tanghe, Fs. Michiel in Rozebeke (Westrozebeke) met Jacoba Panneel, Fa. Carel. Het paar kreeg twee kinderen in Rozebeke, en verhuisde in 1685-86 naar Klerken waar ze gingen wonen in het huis gelegen op perceel N°787. Er volgden nog twee kinderen in Klerken. Perceel N°787 is een klein perceel van net geen 800 m²; het is hetzelfde als perceel N°308 op de Poppkaart uit 1846, en vandaag Slijpstraat 18). Het ligt aan de noordzijde van de Slijpstraat, tegenover de Ter Heist molen die toen in uitbating was genomen door Antheunis Ghyselen (zie aflevering 11). Michiel Tanghe pachtte in 1686 ook nog twee percelen richting het Gentse leen-bos iets meer westelijk gelegen, alles samen 3/4de ha land en bos dat in eigendom was van Antheunis Ghyselen.

Bij het overlijden van Michael Tange, junior in maart 1689 zijn de vier kinderen nog in leven. Hij wordt met een dienst van zes lezingen begraven. Voogden worden zijn vader Michael Tanghe, senior, uit Staden en Emanuel Panneel, een broer van Jacoba Panneel, uit Rozebeke (RA Brugge – Wezerijakte 16544/32). Jacoba Panneel huwt in juni 1689 met Christianus Gaudissabeois uit Werken. In oktober 1690 wordt hun zoon, ook Christianus Gaudicebois, geboren. Anderhalve maand later overlijdt Jacoba Panneel. Nu zijn alle vijf kinderen nog in leven. Fransois Panneel, een andere broer van de overledene, wordt ook voogd (RA Brugge – Wezerijakte 16544/23v en 32 v). Zoals te verwachten huwt Christianus Gaudissabois daarop opnieuw, (2) vóór 1695 met Jacoba Maerten, en, na haar overlijden, (3) in 1704 in Esen met Maria Catharina Hollebeke. Er volgen nog vier en zes kinderen, hoofdzakelijk in Klerken. Christianus Gaudissabois overlijdt er ook in 1715. En Maria Catharina Hollebeke huwt daarop in 1717 in Klerken met Joannes Vercruysse, die al in 1719 overlijdt. Verdere huwelijken van deze personen zijn er niet meer.

Van de vier kinderen van Michael Tanghe is geen afstamming bekend. Van de elf kinderen van Christianus Gaudissabois zijn enkelen gehuwd, o.a. dochter Veronica Gaudissebois die in 1720 in Klerken huwt met Petrus Jacobus Verfaillie, en dochter Jacoba Gaudicebois die in 1723 met Laurentius van Thournoudt huwt in Esen. In 1734 huwt ook dochter Teresia Catharina Gaudicebois in Esen, met Christianus Elle. Enkel van dochter Jacoba Gaudicebois met Laurentius van Thournoudt is afstamming bekend in Esen, waar ze in 1748 een landbouwbedrijf met 32 gemet, een kleine 15 ha land uitbaatten.

Nog wat familie Thevele

Zoals eerder besproken was Antheunis Thevele in 1640 en 1645 present met pycke en capper bij de Wapenschouwing der Weerbare Mannen in Klerken. Na deze datum is er verder geen enkele vermelding van Antheunis Thevele; hij is wellicht al overleden omtrent 1650. Er zijn wel vijf verwante Thevele in Klerken die allen kort na 1650 huwen in Klerken, de laatste in 1664. Ze zijn allen mogelijke maar niet geconfirmeerde afstammelingen van deze Antheunis Thevele.

Maria Teevele was wellicht al in de jaren 1640 gehuwd met Jan Vermeulen, de oude, die ook al met een pijcke en capper in Klerken present was in 1640. Het is onduidelijk of diens oudste kinderen bij haar werden verwekt of bij een eerdere echtgenote. Ze kregen in ieder geval samen nog vier of vijf kinderen in Klerken van rond 1650 tot 1664. Jan Vermeulen, de oude, overleed in 1675 en werd begraven na een dienst van zes lezingen. De oudste kinderen van deze Jan Vermeulen, de oude, kwamen al eerder aan bod (aflevering 5). Rest nog Philippus Vermeulen die wellicht kort na 1650 werd geboren en Maria Vermeulen, geboren in 1654, die later aan bod komt bij de familie Verslype. Van de jongere kinderen Joanna, Magadalena en Antonius Vermeulen is geen verdere afstamming bekend.

Philippus Vermeulen huwde in 1683 met Catharina Velle uit Klerken, een dochter van Carolus Petrus Velle, Fs. Passchier, en Jacoba Dehem, Fa. Philips. De eerste heeft voorouders in Zarren, de tweede in Klerken, waar Philips Dehem ook present was met roer en capper bij de Wapenschouwing der Weerbare Mannen. Philippus Vermeulen en Catharina Velle kregen twee kinderen geboren in 1688 en 1692; zonder bekende afstamming. In 1686 woonden Philippus Vermeulen en Catharina Velle nog kinderloos op perceel N°976 gelegen tegenaan het Bos van Houthulst niet zover van het Zeugestraetje (dus in de buurt van huidige Zegestraat 23). Hij pachtte nog twee andere stukken er net naast, samen ruim 2.5 ha groot, maar slechts deels getaxeerd, want vooral minderwaardige bosgrond.

Het is goed mogelijk dat ook Maria Teevele er woonde met een of meer van de ongehuwde kinderen. Maria Teevele was sinds 1675 weduwe van Jan Vermeulen, de oude; ze overleed in maart 1692. Haar jongste zoon Antonius Vermeulen overleed begin 1686. In mei 1692 overleed haar schoondochter Catharina Velle, waarop Philips Vermeulen hertrouwde met Maria Romeyn, in maart 1693. Deze Maria Romeyn was een dochter van Romanus Lowys/Ludovicus Romeyn die al eerder aan bod kwam (zie voetnoten bij aflevering 2, 6 en 9). In 1691 had ze al een buitenechtelijk kind, Symon Behaghel, met Simon Behaeghel uit Zarren als vader. Dit kind was wellicht al overleden bij haar huwelijk met Philips Vermeulen. Kort erop overleden zowel Philips Vermeulen als Maria Romeyn, op 1 en 27 november 1693. Ze werden elk met een dienst met drie lezingen begraven.

Met deze opeenstapeling van overlijdens hebben we een frappant voorbeeld van de slechte toestand die heerste rond in de eerste helft van de jaren 1690. Let wel: deze overlijdens zitten tussen de twee pieken met oversterfte in Klerken, in 1691 en 1695; het kon dus nog veel slechter gaan. We mogen redelijkerwijze ook aannemen dat hun twee kinderen Petronilla en Joannes Jacobus Vermeulen jong zijn overleden.

Vóór 1653 huwt Joanna Thevel met Petrus (van) Steene. Dit paar krijgt vijf kinderen in Klerken, de jongste in 1665. Na 1665 geen verdere afstamming of gegevens van dit gezin in Klerken. Ze zijn dus ofwel verhuisd, of kort erop overleden.

Van Mar(t)inus Teevele die tweemaal huwde, is de bekende afstamming, inbegrepen de twee Matthijs Te(e)vel(e) al eerder besproken (zie aflevering 9).

Joannes Teevel was in 1653 gehuwd met Petronilla Dehem, nog een dochter van Philips Dehem die hiervoor al aan bod kwam. Van 1654 tot 1671 kreeg dit paar zeven kinderen in Klerken. Hun oudste dochter Maria Teevel overleed ongehuwd in 1682, 27 jaar oud. De oudste zoon Ludovicus Teevel was al in 1676 overleden; 16 jaar oud. In 1686 woonden Joannes Teevel en Petronilla Dehem met drie of vier ongehuwde tieners op perceel N°123. Hij pachtte nog drie andere percelen er net naast, allen gelegen in Houck 1 aan de kruising van de Stockstraete en de Zuid-Touroutstraete, ten noorden van de hofstede de Quae Scheure; vandaag is dat de hofstede gelegen aan Stokstraat 61 en het land ten noorden en westen ervan. Hij pachtte die vier percelen van Jooris Elle uit Esen, diens enige percelen in Klerken in 1686.

Hun tweede dochter Joanna Teevel huwde eind 1686 of begin 1687 met Judocus Reybrouck uit Wingene. Judocus Reybrouck was daar eerder gehuwd met Maria Verschave, en woonde intussen in Woumen. Maria Verschave overleed in Woumen in april 1686. Er waren al vijf kinderen geboren uit dit eerste huwelijk, en er volgden er nog vier uit het tweede huwelijk; allen geboren in Woumen. Sommigen huwden; enkelen kwamen ook terug in Klerken wonen in de jaren 1720 en later.

Hun tweede zoon Joannes Tevel huwde in 1690 met Isabella Willaert uit Staden. Dit paar ging ook in Woumen wonen, waar tot zover vier kinderen zijn geïdentificeerd. Joannes Tevel overleed vóór 1711, want dan huwt zijn weduwe Isabella Willaert met Petrus Laloux uit Bovekerke. Het gezin gaat terug in Klerken wonen waar nog een zoon wordt geboren. Twee van de kinderen uit het eerste huwelijk van Isabella Willaert huwen en gaan ook terug in Klerken wonen.

Intermezzo: de Debruyne in Klerken

Zoon Petrus Jacobus Thevel huwt met Christina De Bruyne, achterkleindochter van Jan de Bruyne, senior, jubilaris, mijn verste bekende naamdrager en voorvader. Samen krijgen ze drie kinderen, waarvan de oudste in Woumen is geboren; daarna verhuizen ze terug naar Klerken. Na het overlijden van Petrus Jacobus Thevel in Klerken in 1723, huwt Christina De Bruyne eind 1724 met Petrus Joannes de Bruyne haar achterneef 1ste graad, een kleinzoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris. Bij dit huwelijk kregen ze daarom dispensatie voor bloedverwantschap in de tweede en derde graad. Dit huwelijk is een van de directe aanwijzingen dat zo goed als alle Debruyne in Klerken afstammen van Jan de Bruyne, senior, jubilaris. Ondanks de bloedverwantschap, werd het huwelijk gezegend met nog zeven kinderen, in totaal tien kinderen voor Christina de Bruyne dus. Hiervan hadden er zeven verdere afstamming (zes uit haar tweede huwelijk).

Terug naar de familie Thevele. Tenslotte is er nog Francisca Thevele die in 1664 in Klerken huwt met Mattheus Depoortere, een zoon van Livinus Depoorter en Godeliva Brickx. Dit paar krijgt de volgende twaalf jaar vijf kinderen, waarvan de oudste al vóór 1674 overleed. Mattheus Depoortere overleed in 1679, en het jaar erop overleed ook Francisca Thevele; ze werden telkens met een dienst van drie lezingen begraven. Er waren dus twee of misschien wel vier wezen in 1680, de oudste, Elisabeth Depoortere was14 jaar, de jongste, Petrus Depoortere was 4 jaar. Maar er is geen Wezerijakte beschikbaar om te verduidelijken waar ze terechtkwamen en in 1686 verbleven. Woonden ze bij het gezin van hun oom Pieter Depoorter, gehuwd met Gerarda de Raet op perceel N°515? Of bij tante Judoca Depoorter die gehuwd was met Jacobus Cardinael op perceel N°35? Maar deze leefde al op kosten van de Dis (zie aflevering 3). Of ontfermde tante Perooncken Coornaert, tweemaal weduwe van (1) Martinus Tevele en (2) van Livinus De Poerter zich over hen? Maar deze woonde zelf wellicht bij haar zoon Matthijs Thevel in Klerken Centrum op perceel N°10 of N°36 (zie aflevering 9)? Of waren ze deels aan de slag bij landbouwers, of werden ze uitbesteed bij landbouwers op kosten van de Dis? Dit is moeilijk te preciseren, maar de twee, drie of vier weeskinderen, intussen van 10 tot ruim 20 jaar oud, woonden in ieder geval ergens in 1686, hoogstwaarschijnlijk in Klerken.

Oudste dochter Elisabeth Depoortere huwde in 1688 met Petrus Joannes vanden Asschoop. Er volgden vier kinderen waarvan één met verdere afstamming. Na het overlijden van Elisabeth Depoortere in 1696, huwde Petrus Joannes vanden Asschoop in 1696 met Maria Vermander. Ze gingen daarop in Zarren wonen, waar Maria Vermander  in 1723 overleed; ze hadden er minstens vier kinderen. Petrus Joannes vanden Asschoop huwde daarop nogmaals, opnieuw in Zarren, met Catharina Deduyver, maar deze overleed al het jaar erop in 1725. Petrus Joannes vanden Asschoop overleed ook in Zarren in 1729.

De overige kinderen van Mattheus Depoortere en Francisca Thevele overleden wellicht allen jong. Voor de jongste zoon Petrus Depoortere weten we dat hij in 1700 ongehuwd overleed in Klerken.

De familie Toursy en de basis voor de afstamming Clauw en Carnier

Met de familie Toursy komen we nog dichter bij het Bos van Houthulst terecht, in de zuidoosthoek van Klerken, nabij Ter Heist en het Gentse Leen-bos, en dus ook net naast de toenmalige parochie Zarren.

Adriaen Toursy, de oude, woont in 1686 op een hofstedeken gelegen op zijn eigen perceel N°849. Woonden ook de kinderen van Adriaen Toursy nog in het vaderlijk huis? Of werkten en woonden ze ergens anders? Dat is zoals steeds voor oudere kinderen niet vast te stellen (zie ook hieronder). Adriaen Toursy bezit ook nog de percelen N°835, 846 en 848. Deze percelen zijn samen ruim 2.5 ha groot; ze liggen ten westen van het Bos het Gentse Leen richting het latere Hoogkwartier. Door combinatie met de Caerte Figurative uit 1698 kunnen we de precieze ligging makkelijk terugvinden. De ligging van het huis in 1686 stemt vandaag overeen met Kleinestraat 9, en is vandaag onbebouwd landbouwland. Zijn andere percelen worden in 1698 deels door de Fransen bij het Bos van Houthulst gevoegd maar zijn huis blijft Prochie Clercquen (in geel op de kaart van 1698; zie ook aflevering 11). Dit was voor Adriaen Toursy wellicht een groot financieel verlies.

Verder pachtte Adriaen Toursy in 1686 ook nog een stuk land met nog een hofstedeken erop, gelegen op perceel N°792, maar dat was wellicht zijn oudste zoon en naamgenoot Adriaen Torsy, de jonge. Dit perceel N°792 is ruim een halve hectare groot. Het ligt in de buurt van Ter Heist, dus aan de andere kant van het Bos het Gentse Leen. Zowel de eigen percelen als het gepachte perceel werden slechts deels belast (2/3de of 1/2de), d.w.z. dat ze slechts deels bruikbaar waren als landbouwland, dus ofwel deels bos, ofwel minderwaardige grond.

Volgens de Caerte figurative uit 1687 en 1698 [1] die de percelen op de grens van het Bos van Houthulst herbeschrijft was Adriaen Toursy, de oude in 1687 al 56 j, dus geboren omtrent 1631; hij zou afkomstig zijn uit Boezinge. Hij huwde in 1656 in Zarren met Petronilla Descamps, de 17-jarige dochter van Jean Descamp en Jehanne de Leyne. Met haar had hij vijf kinderen in Klerken en Zarren tussen 1659 en 1669.

Wellicht is Petronilla Descamp begin jaren 1670 overleden, want kort daarop kwam Maria Claus/Clauw in beeld, en begint een belangrijk verhaal voor veel latere nakomelingen uit Klerken, Houthulst, Zarren, Woumen en omgeving.

Maria Clauw was in 1638 in Stavele geboren als dochter van Georgius Clauw en Petronella Deconink. In 1664 woont / werkt ze in Klerken. Ze krijgt er een onwettig geboren dochter Francisca (vande) Velde met als vader Franciscus (vande) Velde. Was dit haar werkgever? We weten het niet. Na deze datum is verder niks bekend van deze vader; hij woonde voor zover we weten ook niet in Klerken. Er is verder niks bekend van deze Francisca Velde. Maar Maria Clauw bleef in Klerken. In 1671 krijgt ze er een tweede onwettig geboren kind, deze keer met onbekende vader. Dit kind is Joannes Clauw die in 1691 huwt met Laurentia de Bruyne, een kleindochter van Joannes de Bruyne, senior, jubilaris. In 1708 huwt deze Joannes Clauw een tweede maal, nu met Theresia Castelein uit Klerken. Joannes Clauw is vader van veertien kinderen (zes + acht), waarvan zeven met bekende afstamming. Hiermee wordt hij de stamvader van de meeste Clauw’s in Klerken en omgeving.

Vervolgens gaat Maria Clauw midden jaren 1670 samenwonen met Adriaen Torsy; of misschien werkte ze gewoon als meid of landwerkster op zijn hofstede. In ieder geval kreeg ze in 1677 nog een buiten het huwelijk geboren kind, een zoon, Hugo Torsy, met als vader Adriaen Torsy – waarschijnlijk de oude. Mocht zijn zoon en naamgenoot de vader van dit kind zijn, dan mogen we verwachten dat dit expliciet vermeld zou zijn, wat niet het geval is. Van deze Hugo Torsy is geen verdere afstamming bekend.

Schiet de kerkelijke overheid in actie, of krijgt Maria Clauw eindelijk de ware in beeld? Wie zal het zeggen. Omtrent 1680 is ze in ieder geval gehuwd met de veel oudere Joannes Carniere, een weduwnaar die ook in de buurt woonde, dicht bij de grens met Zarren. Joannes Carniere had samen met Maria Roux sedert 1653 al negen kinderen. Van geen van deze kinderen is tot nu afstamming teruggevonden; enkele overleden zeker jong, in de jaren 1660. Ook deze kinderen werden willekeurig in Klerken of Zarren gedoopt. Maria Roux was in 1679 in Klerken overleden en er met een dienst van drie lezingen begraven. Na het huwelijk van Joannes Carniere met Maria Clauw – in Zarren, Klerken of ergens anders? Er is geen akte terug te vinden -, wordt in 1680 een vierde kind geboren, Jacobus Carniere, van Maria Clauw, ditmaal dus uit een wettige gemeenschap met Joannes Carniere.

Jacobus Carniere huwde in 1700 met Maria Braem, met als getuigen zijn halfbroer Joannes Clauw, en Petrus de Brune bijgenaamd Mote. Of was dat diens vader Petrus de Bruyne, zoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris? Dit paar krijgt voor zover bekend geen kinderen, maar na het overlijden van Maria Braem in 1706, huwt Jacobus Carnier een tweede maal, nu met Angela Beauprez een dochter van Maillardus Beauprez, van de tak afkomstig uit Staden. Nu volgen er veertien kinderen en vier hebben ruime afstamming. En hiermee wordt Jacobus Carniere de stamvader van zowat alle Carnier’s in Klerken en wijde omgeving.

Maria Clauw ligt dus aan de basis van twee grote afstammingslijnen, met name de Clauw en de Carnier. In beide lijnen spelen ook andere sleutelfamilies van die periode een belangrijke rol, met name de de Bruyne en de Beauprez. Maar niet Adriaen Torsy, de oude, dus. Deze woont in 1686 anders wel in de hoger beschreven hofstede. Wellicht woonde ook de familie Joannes Carnier en Maria Clauw in de buurt (op perceel N°792?), minstens met haar kinderen, de stiefbroers Joannes Clauw (intussen 15 jaar oud) en Jacobus Carnier (intussen 6 jaar oud), en eventueel nog in leven zijnde kinderen van het eerdere huwelijk van Joannes Carnier met Maria Roux.

Van de vijf kinderen van Adriaen Torsy, de oude, hebben er twee bekende afstamming. Adriaen Torsy, de jonge was in 1686 al 27 jaar en wellicht al gehuwd. Hoewel, dit laatste is niet helemaal duidelijk, omdat er verwarring mogelijk is met zijn vader Adriaen Toursy, de oude. Enkele jaren eerder, in 1683, huwt immers Adriaen Toursy met Catharina Baeckeroot. Was dit Adriaen Toursy, de oude of Adriaen Toursy, de jonge? En was dit een nog niet eerder gehuwde Catharina Baeckeroot? Of de Catharina Baeckeroot die intussen weduwe was geworden van Balthasar Noez? Er waren blijkbaar twee verschillende Catharina Baeckeroot in Klerken in 1686. Een die in 1654 in Klerken huwt met Balthasar Noez (zie aflevering 4). Zij wordt in 1683, 1690, 1697 en bij haar overlijden in 1708 expliciet vernoemd als weduwe van Balthasar Noez. De tweede Catarina Baeckeroot die in 1683 met Adrianus Torsy huwt zou dan een dochter kunnen zijn van een van de broers van de eerste Catarina Baeckeroot. Dat is best mogelijk, maar voor geen van beide hebben we doopgegegevens, en slechts voor één van beide een begrafenisregistratie. Dat ze huwt met Adriaen Toursy, de oude, en niet met Adriaen Toursy, de jonge, wordt min of meer bevestigd door het feit dat “de jonge” bij de registratie niet expliciet wordt vermeld. Verder overlijdt Adriaen Toursy, de oude pas in mei 1708, een half jaar voor Catarina Baeckeroot, weduwe van Balthasar Noez overlijdt, en ook daar wordt niet naar “de jonge” verwezen. Wanneer de tweede Catharina Baeckeroot overleed is niet bekend; er zijn tot zover ook geen kinderen van haar teruggevonden.

Adriaen Torsy, de jonge, geboren in 1659, huwt in ieder geval in 1696 met Helena de Bruyne, een kleindochter van Jan de Bruyne, senior, jubilaris, de stamvader van de Debruyne’s uit Klerken. Zijn vader Adriaen Torsy, de oude, en haar vader Joannes de Bruyne, zoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris, zijn getuige bij de ondertrouw. Zijn halfbroer Joannes Clauw en haar neef Nicolas de Bruyne, zijn getuige bij het huwelijk. Het paar kreeg drie kinderen van 1698 tot 1702, maar dan overlijdt Helena de Bruyne in 1703; ze wordt met een dienst van drie lezingen begraven. Adriaen Toursy, de jonge dus, huwt nog hetzelfde jaar met Isabella Clara Crabbe uit Langemark, een oudere zuster van Alexandrine Crabbe die in 1712 huwde met mijn verre voorvader Nicolaus de Bruyne, een kleinzoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris. Adriaen Toursy, de jonge was in 1712 getuige bij hun ondertrouw.

In 1704 volgt er een dochtertje uit het huwelijk met Isabella Clara Crabbe. Maar enkele maanden later overlijdt ook Isabella Clara Crabbe; zij wordt met een dienst van drie lezingen begraven. Bij haar overlijden wordt haar man ook expliciet als Adrianus Toursy, “junior” vermeld wat het onderscheid met de dan nog levende Adriaen Toursy, de oude, duidelijk maakt. In 1705 huwt hij een derde maal (of was het een vierde maal?) nu met Maria Joanna de Puydt uit Woumen. Nu volgen er nog negen kinderen tussen 1705 en 1721. Werden zij de voogd van mijn verre voorvader Winocus de Bruyne, zoon van Nicolaus de Bruyne en Alexandrine Crabbe, die in 1715-16 dubbele wees werd? We kunnen dit niet bevestigen, want er is geen Wezerijakte terug te vinden.

Maria Joanna de Puydt overlijdt in 1732, en Adriaen Toursy, de jonge dus, intussen 74 jaar oud, huwt nogmaals, nu met Joanna Floreyn, de weduwe van Joannes Verbrugge. Adriaen Toursy, de jonge overlijdt tenslotte in 1734, en zijn weduwe huwt in 1738 met Philippus Alexander Letellier. Van geen enkel van de 13 kinderen van Adriaen Toursy, de jonge, is afstamming bekend.

Adriaen Torsy, de oude, had ook een dochter Catarina Torssy, geboren in 1664. In 1689 werkte deze in Nieuwkapelle als dienstmeid bij Jacobus Colet, weduwnaar van Barbera Samyn. Ze werd er zwanger van Jacobus Colet, en werd, één maand voor de verwachte bevalling, weggestuurd. Ze keerde, bij gebrek aan beter, terug naar het ouderlijk huis in Klerken, waar ze in januari 1690 beviel van de buiten het huwelijk geboren zoon Jacobus Colet. Afstamming van deze Jacobus Colet is niet bekend.

Doopakte Jacobus Colet: “In het jaar des Heren 1690, op 26 januari, doopte ondergetekende Jacob, de onwettige zoon van Jacob Colet, wonende in de parochie van Nieucapelle, weduwnaar van Barbara Semijn, en van Catherine Toursy, ongehuwde, ten tijde van de bevruchting zijn dienstmeid, die zwanger was van voornoemde Colet en nadat zij met geweld was verstoten, ging zij, niet wetende waarheen uit te wijken, naar haar vader, die woont in onze parochie van Klerken, bij wie zij ongeveer een maand woonde, voor ze het kind baarde op de 24ste van deze maand. Doopheffers zijn de voornoemde Adrianus Torsy, vader van de genoemde Catharine, en Jacoba Cuvele weduwe van Joannes Baptista Lagache uit Klerken. (getekend) Petrus Ghyselen 1690 pastoor in Klerken

Tot zover de familie Toursy in Klerken, die volkomen afwezig blijven in de eeuwen die hierop volgen. Hun passage bracht ook meer inzicht in de familie Bakeroot, die ook rond 1700 volledig verdwijnt uit Klerken, dit na zowat 100 jaar aanwezigheid. Maar we leerden ook over de origine van de vele afstammelingen Clauw en Carnier in Klerken, die de volgende eeuwen enkel in aantal toenemen. Tussendoor leerden we ook over het verband met de families Debruyne en Beauprez.

De familie Van Acker

Met de familie van Passchier Vanacker komen we bij een afstammeling van een familie die ook omtrent 1650 in Klerken kwam wonen. Philippus van Ackere was eind 1648 met Maria (van) Steenkiste gehuwd in Moorslede. Ze kregen er zeker twee kinderen, misschien drie. In 1657 woonden ze in Klerken, waar nog minstens drie kinderen volgden. In 1671 wonen ze in Woumen waar hun jongste zoon wordt geboren. Ze overlijden er beiden eind maart 1692, met amper een week tussen beide overlijdens. Ze worden er met de laagste dienst begraven. Van de zeven kinderen zijn er zes met ruime afstamming, waaronder drie in Klerken.

Oudste zoon Joannes van Ackere huwde in 1675 in Woumen met Adriana Kraeye, en na haar overlijden in 1689, met Petronilla Vandewalle. Hij had vijf en vier, samen negen kinderen.

Barbara van Ackere was in Moorslede of Klerken geboren. Ze huwde in 1673 in Zarren met Philippus Lepla, met wie ze vijf kinderen kreeg voor haar overlijden in 1682. Philippus Lepla had er in de jaren daarna nog twee buiten het huwelijk geboren dochters met Catharina Geldthof.

Volgende dochter, Joanna van Ackere, is omtrent 1680 gehuwd met Laurentius van Overbeke, die uit Nevele afkomstig zou zijn. Hun oudste kind werd in 1681 in Klerken geboren, maar de drie volgende kinderen in Woumen waar ze vanaf 1683 woonden.

En dan hebben we dus Passchier van Acker die ook omtrent 1680 is gehuwd, met Petronilla Meeussoone. In 1686 wonen Passchier van Acker, Petronilla Meeussoone en eventueel hun oudste dochtertje, geboren in 1684 op een hofstede gelegen op perceel N°95 in Houck 1. Er is een huis, met stallen, een hofplaats, een fruitboomgaard en een uitweg naar het zuiden. Perceel N°95 en de vier aanpalende percelen die Passchier Vanacker pacht zijn samen een kleine 5 ha groot. Ze liggen net naast de hofstede van Caerel de Mey die op perceel N°94 ligt en al eerder aan bod kwam (aflevering 4); vandaag is dit de hoeve gelegen aan Stokstraat 41, ongeveer een km ten zuiden van Klerken centrum.

Het paar kreeg nog twee zoontjes, maar toen overleed Passchasius van Acker in 1691, en Petronilla Meeussoone een jaar later in 1692. Hij kreeg een begrafenis met zes lezingen; voor haar was een mis met drie lezingen voldoende.

Van de drie wezen is verder niks bekend. Wel was Passchier Vanacker tijdens zijn leven opsteller van de Parochierekeningen. Zijn plotse overlijden, en het kort erop volgende overlijden van zijn echtgenote zorgden voor een zekere chaos op dit gebied. Pastoor Pieter Ghyselen kreeg de opdracht de teruggevonden nota’s en papieren te ordenen en te consolideren. Slechts enkele jaren later slaagde de Parochie erin rekeningen voor te leggen die conform waren, en ook op hoger niveau werden goedgekeurd.

Francisca van Acker huwde in 1690 met Petrus Haetse, de jonge, die na haar overlijden in 1700 huwde met Maria Joanna Verbeke (zie ook aflevering 11). Ze had een zoon Petrus Franciscus Haetse met verdere afstamming in Klerken.

De jongste zoon van Philippus van Ackere en Maria (van) Steenkiste, was Franciscus van Ackere die in 1671 in Woumen was geboren. Hij huwde midden jaren 1690 met Maria Foucquenoy, wellicht van Langemark of omgeving, en kwam kort voor 1700 in Klerken wonen. Er werden een zoon en een dochter geboren, maar in 1705 overleed Franciscus van Acker. Zijn broer Jan van Acker, die in Woumen woonde was een van de voogden. Maria Foucquenoy huwde daarop met Adam de Vos uit Zarren, maar deze overleed al in 1708; en Maria Foucquenoy overleed in 1713. Van de kinderen is geen verdere afstamming bekend.

Deze familie Vanacker heeft een wisselend bestaan in Klerken en omgeving; we zien de kinderen in al dan niet succesvolle huwelijken in Klerken, Woumen, Zarren en errond. Ze liggen mede aan de basis van vele Vanacker’s van vandaag.

Nog wat famile vande Casteele met uitlopers naar de families Bogaert, Baeteman en Vermeersch

Met de familie van Pieter Vandecasteele komen we weer terecht bij Ter Heist en landerijen tegenaan de parochie Zarren. Pieter Vandecasteele stamt uit een bekende familie met enkele generaties in Zarren waar we ze al midden 16de eeuw terugvinden. Pieter Vandecasteele is de tweede van drie zonen van Marcellus Vandecasteele en Maria Vantomme, en kleinzoon van Anthone Casteele en Margriete Cabots. Hij is een buitenbeentje. Hij is niet alleen de enige van deze familie die in Klerken komt wonen, terwijl alle broers en zussen in Zarren blijven in de 17de eeuw, maar zijn netwerk en afstamming is ook afwijkend.

Petrus vande Casteele is in 1641 in Zarren geboren. In 1664 huwt Petrus (vande) Kasteele er met Judoca (de) Corte, die wellicht uit Handzame afkomstig was. Ze gaan in Klerken wonen, en krijgen er vóór 1679 zes kinderen. Het is onduidelijk of Judoca (de) Corte nog leeft in 1686, maar dan woont het gezin van Pieter Vandecasteele in de Oude Heerst-hofstede, gelegen op perceel N°864. Er zijn dan zeker drie kinderen in leven, waarvan de oudste al gehuwd.

De Oude Heerst-hoeve ligt dicht bij Ter Heist-molen (zie kaartjes hoger in deze aflevering). Naast dit perceel pacht Pieter Vandecasteele nog 12 andere percelen, inbegrepen perceel N°743 waar nog een hofstede op staat. Hij gebruikt ruim 12 ha en hoort dus bij de middelgrote tot grote boeren. Acht percelen, inbegrepen N°743 zijn eigendom van de kinderen van Charles de Groote, geen familie van de latere burgemeesters De Groote van Klerken. De Oude Heerst-hoeve zelf, en nog twee andere percelen waren eigendom van Seigneur Symphoriaen Bricx.

Hun oudste dochter Petronilla vande Casteele was in 1685 gehuwd met Jacobus Bogaert, een zoon van Carolus Bogaert en Petronella Couvreur die dan wellicht al meer dan tien jaar waren overleden. Jacobus Bogaert had daarvoor, in 1682, een buiten het huwelijk verwekte zoon bij Adriana Romein/Loys. Deze zoon was Jacobus Bogaert, bijgenaamd Ramay, die later huwde met Joanna Mollin. Deze Jacobus Bogaert, dict Ramay, woonde wellicht al vanaf 1687 bij zijn vader, want begin dat jaar was zijn moeder Adriana Romein in Klerken overleden, en er begraven na een dienst van drie lezingen. Of Adriana Romein in 1686 bij haar ouders woonde, of ergens aan de boskant is niet bekend, maar ze woonde er dus wel.

Het eerste kind van Jacobus Bogaert en Petronilla vande Casteele, was Joannes Bogaert geboren in 1686. Hij overleed zeker jong, binnen de vijf jaar, want dan werd er een tweede Joannes Bogaert geboren in dit gezin. Ook deze overleed wellicht zeer jong; zijn moeder overleed tien dagen na zijn geboorte. Petronilla vande Casteele werd met een dienst van drie lezingen begraven. Ze heeft geen verdere afstamming.

Kort daarop gaat Jacobus Bogaert samenwonen met zijn “nicht” Joanna van Isacker die eerder gehuwd was met Andreas Bateman. De “kerkelijke verwantschap in de tweede graad” is iets anders dan bloedverwantschap. De aanverwantschap liep via de eerste echtgenoot: Jacobus Bogaert was een neef van Andreas Bateman[2].

In 1686 woonde Andreas Bateman in Klerken met zijn echtgenote Joanna van Isacker en de twee oudst geborenen; adres onbekend. Andreas Bateman overleed omtrent 1690-92, en Joanna van Isacker ging dus met drie kinderen wonen bij Jacobus Bogaert. Van 1693 tot 1700 kreeg het paar vier kinderen, allen buiten het huwelijk geboren. Wat meer is: bij de vier doopsels geeft pastoor Petrus Ghyselen telkens aan dat het om een “incestueuze” verwantschap in de tweede graad gaat. Hierbij gaat hij wel uit van de toen geldende kerkelijke definitie van incest.[3]

Het huwelijk kwam er pas in 1715 toen de tijdelijk invallende pastoor van Woumen had ontdekt dat er een koppel woonde dat meerdere kinderen had zonder dat er ooit een huwelijk van was gekomen. Hij zette deze misgelopen situatie alsnog recht. Bruid en bruidegom waren intussen 55 jaar of zo.

Voor we verdergaan met de andere kinderen van Petrus (vande) Kasteele er met Judoca (de) Corte eerst de kinderen van Joanna van Isacker met (1) Andreas Bateman en (2) Jacobus Bogaert.

De twee oudste dochters waren Jacoba Baeteman, geboren in 1682, en Maria Catharina Baeteman, geboren in 1685. Ze hadden in januari 1706 een dubbel huwelijk met de broers Levinus Vermeersch en Joannes Vermeersch, zonen van Eloy Vermeersch en Francisca Spinnewyndt die ook tegen het Bos van Houthulst woonden; deze familie komen verder nog aan bod.

Het paar Levinus Vermeersch en Jacoba Baeteman kreeg acht kinderen, waarvan vier met verdere afstamming. In 1725 overleed Livinus Vermeersch. Jacoba Baeteman huwde enkele jaren later, in 1729, (2) met Maximilianus Emmanuel Verbrugghe uit Zarren, en na diens overlijden in 1733, (3) met Joannes de Bruyne, bijgenaamd Cousin, nog een kleinzoon van Jan de Bruyne, senior, jubilaris. Deze twee huwelijken bleven kinderloos; Jacoba Baeteman was 47, resp. 50 jaar oud. In 1748 horen ze bij de armen en cortsitters, maar gebruiken toch nog 1:1:42 gemet land. Jacoba Baeteman overleed in 1755, en bezemmaker Joannes de Bruyne, bijgenaamd Cousin, huwde in 1757 met Rosa Clara Leephout uit Woumen. Interessant detail: Joannes de Bruyne, bijgenaamd Cousin was een stiefzoon van haar zuster (zie hieronder). Er kwamen nog zeven kinderen. In 1770 woonden ze in de buurt dicht bij Jonkershove, dus dicht bij de plek waar mijn verste voorvader Jan de Bruyne, senior, jubilaris, woonde in 1680.

Het paar Joannes Vermeersch en Maria Catharina Baeteman kreeg ook acht kinderen. Hiervan is er een met verdere afstamming.

Er was ook nog Teresia Baeteman, die omtrent 1688 is geboren; geen doopakte gevonden tot zover. Ze huwde in 1715 met Petrus de Bruyne, bijgenaamd Cousin, een broer van Joannes de Bruyne, bijgenaamd Cousin. Petrus de Bruyne, bijgenaamd Cousin was net weduwnaar geworden van Joanna Maria Vlaminck; hij had al drie, misschien vijf kinderen in leven. Er kwamen nog zes kinderen bij met Teresia Baeteman.

Van de vier buiten het huwelijk geboren kinderen met Jacobus Bogaert, was er slechts zoon Petrus Joannes Bogaert die in 1715 huwde met Catharina Vermeersch, een dochter van Eloy Vermeersch en Francisca Spinnewyndt, die dan al weduwe was van Judocus van Brabant, met wie ze al acht kinderen had. Catharina Vermeersch was 45 jaar in 1715; er volgden geen kinderen meer.

Hiermee hebben we al drie kinderen besproken van Eloy Vermeersch en Francisca Spinnewyndt. Tijd om dit gezin in 1686 te situeren. Eligius Vermeersch zou in Woumen geboren zijn. Hij huwde in 1659 in Klerken met Francisca Spinnewyndt. In 1656 was zijn zuster Maria Vermeersch met haar broer Franciscus Spinnewyn gehuwd. Dit tweede gezin woonde vanaf 1660 in Woumen. Eloy Vermeersch en Francisca Spinnewyndt bleven in Klerken wonen, en kregen er van 1660 tot 1679 minstens zeven kinderen.

In 1686 woonde Eloy Vermeersch en Francisca Spinnewyndt en hun kinderen in een hofstedeken met boomgaert en hofplecke op perceel N°967 in Klerken. Dit perceel ligt ten westen van de Bouchoutstraete en iets ten noorden van de toenmalige bosgrens met het Bos van Houthulst. Vandaag is dit in de buurt van de Veldstraat. Hij pachtte ook het stuk ten noorden ervan, en nog een stuk land iets noordelijker dichter bij de Zeugedreve (vandaag Zeggestraat); samen beheerde hij een kleine 2 ha land.

Francisca Spinnewyndt overleed in 1695; ze werd met een dienst van zes lezingen begraven. Eligius Vermeersch, weduwnaar, overleed in 1707. Vier van de zeven kinderen hadden verdere afstamming. We zagen er al drie eerder in deze aflevering. De tweede dochter Francisca Vermeesch was geboren in 1663 en in 1686 wellicht al aan de slag als dienstmeid. Midden 1691 werd ze zwanger van Heer en Meester Martinus Velle. Dit moet Martinus Velle, de jonge, zijn, want in 1686 was Martinus Velle, de oude, al overleden. Zijn weduwe en zijn kinderen hadden tien percelen in Klerken in bezit. Er was nog een elfde perceel in eigendom van Martinus Velle, en dit zal dan “junior” zijn. De familie Velle zag die zwangerschap blijkbaar niet als een zegen, en Francisca Vermeesch werd naar huis gestuurd. Eind oktober 1691 huwde ze met Petrus Verschinckel / Verschenghele die net weduwnaar was geworden van Godeliva Bakeroot, een zuster van Anna Baeckeroot die eerder met Adriaen Toursy was gehuwd (zie eerder in deze aflevering).

Dit huwelijk was een goede uitkomst voor alle partijen: Heer en Meester Martinus Velle was van een vervelend probleem verlost, de kersverse weduwnaar Petrus Verschinckel / Verschenghele had een jonge vrouw, en een ongewenst zwangere vrouw Francisca Vermeesch was intussen gehuwd. Francisca Vermeesch beviel kort erop, in 1792, van een gezonde tweeling. De beide kinderen werden alsnog naar de vader genoemd: Rosa Theresia Velle en Petrus Franciscus Velle. Wellicht leefden ze niet lang. Er is verder geen informatie over hen te vinden. Ook niet van hun halfzusje en halfbroertje Maria Joanna Verschinckel en Ferdinandus Verschinckel die in 1693 en 1695 werden geboren. In oktober 1695 overleed Francisca Vermeesch; Petrus Verschinckel overleed anderhalve maand later. Zij werd met een dienst van drie lezingen begraven; voor hem was het een dienst met zes lezingen.

Petrus Verschenghele was omtrent 1670 gehuwd met Godeliva Bakeroot, en ze hadden twee dochters en een zoon, geboren in Klerken van 1671 tot 1677. Van de zoon is geen afstamming bekend; hij was er nog wel in 1686, en ook bij het overlijden van zijn moeder in 1691. Jongste dochter Petronella Verscheyngele was er ook in 1686. Ze overleed eind 1695, tien dagen na haar vader, en twee maand na haar stiefmoeder; ze werd 18 jaar.

In 1686 woonden Pieter Verschinghel, Godeliva Bakeroot en hun kinderen in hofstede ghenaempt de Kleene Brasserie op perceel N°371. Het is onduidelijk of deze hofstede in 1686 ook functioneerde als brouwerij. Dit was een perceel van ruim 5 ha, gelegen aan de Thouroudtstraete; vandaag is dat Torhoutstraat 7 en de percelen ten oosten en noorden ervan. Vreemd genoeg is er op die plaats geen gebouw te zien op de Ferrariskaart uit 1774, de oudst beschikbare kaart. Hij pachtte ook nog een tweede, veel kleiner perceel, deels bos, dat wat meer noordelijk naast het Drabbelstraetje lag.

Haar oudere zuster Joanna Verscheiniele huwde in 1692 in Esen met Joannes Co(o)pman, die volgens de opgestelde Wezerijakte (RA Brugge – 16544/221) ook voogd was van de haar broer en zuster in 1692. Joannes Copman en Joanna Verscheyngele kregen in Esen drie kinderen in de jaren 1690.

Een tussenstand

Dit was een behoorlijk tumultueuze aflevering, waar huwelijken en geboorten in alle maten en formaten voorkomen, en waar een buiten het huwelijk geboren kinderen geen uitzondering zijn. We krijgen hier een inkijk in hoe het leven eind 17de en begin 18de eeuw aan de noordelijk rand van het Bos van Houthulst verliep, in het latere Terrest, het Hoogkwartier en tegenaan het latere Jonkershove. De vele oorlogsproblemen, en extreem strenge winters leidden tot endemiën en wellicht zelfs hongersnood, met erop volgend ook grote sterfte. Steeds nieuwe huwelijken gaven de de overblijvers alsnog een kans een beter leven op te bouwen.

Ook zien we de precaire werkomstandigheden voor meisjes die als dienstmeid in boerderijen of bij heren gingen werken, en er ongewenst zwanger werden. Ze werden in de regel zonder pardon weggestuurd . Veel van die buiten het huwelijk geboren kinderen overleden jong. Maar sommigen overleefden wel en werden zelf stamvaders of stammoeders van nieuwe familielijnen.

De Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 is bij deze voor ongeveer drie kwart klaar. Tot zover identificeerden we 250 volwassenen (131 mannen en 119 vrouwen), en 472 kinderen, waarvan zeker 215 in leven in 1686. Bij zeer ruwe benadering zou dit overeenstemmen met een kleine 600 inwoners van 1686.

Disclaimer: dit is een werkversie; de uiteindelijke versie zal, waar nodig, worden verbeterd en uitgebreid, o.a. met familieoverzichten en een volledige index . Dit werk wordt later in zijn geheel gepubliceerd.


  • Caerte figuratyve van alle de landen gheleghen langst den busch van Outhulst geseyt het Vrije busch binnen der parochie van Clercquen”. J. Ryckewaert, beëdigd landmeter, 1698. Algemeen Rijksarchief – I 244 – 7133

[2] Huwelijksbeletselen kunnen voortkomen uit drie soorten verwantschap: bloedverwantschap = consanguinitas, aanverwantschap = affinitatas, geestelijke verwantschap = cognatio spiritualis. De kerk kan voor deze beletselen dispensatie verlenen en waar dat gebeurd is staat dat telkens in de akte vermeld https://stringfixer.com/nl/Affinity_(Catholic_canon_law):

  • Bloedverwantschap belet het huwelijk tot in de vierde graad: nicht en neef, achternicht en achterneef kunnen dus zonder dispensatie geen geldig kerkelijk huwelijk aangaan.
  • Aanverwantschap gaat tot in de derde graad: ik mag dus niet huwen zonder toestemming van de kerk met de vrouw van mijn overleden broer, neef of achterneef.
  • Geestelijke aanverwantschap is bijvoorbeeld wanneer ik wil huwen met een vrouw, en ik ben peter geweest van een kind uit haar vorig huwelijk, dan ook is er dispensatie nodig van de kerk.

[3] Incest is de menselijke seksuele activiteit tussen familieleden of familieleden .  Dit omvat typisch seksuele activiteit tussen mensen in bloedverwantschap (bloedverwanten), en soms die gerelateerd aan affiniteit ( huwelijk of stiefgezin ), adoptie , clan of afstamming . https://stringfixer.com/nl/Incest


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s