Eerder dit jaar, in juli 2020, publiceerde ik het Terrier der Prochie van Clercken – 1686. Dit is de transcriptie van het landboek uit 1686 dat de landerijen en percelen in het toenmalige Klerken beschrijft: 1022 percelen, samen een goede 1000 ha groot; 141 pachters en 193 eigenaars. Alles samen worden ook een goede 140 woningen, constructies en gebouwen beschreven: kerk en kerkhof, pastorij en kosterswoning, twee molens, twee smidsen en twee brouwerijen, en vooral hoeven, en hier en daar wat huizen of huisjes. Ertussen landbouwgrond, meersen, vijvers, vage grond, en heel wat plukken bos.
Dit Terrier der Prochie van Clercken werd samen met een Ommelooper met Verhoofding opgesteld tussen 1680 en 1686; oorlogstoestanden hadden de afwerking ervan sterk vertraagd. De Verhoofding is de basis voor het heffen van de “tienden”, wat we nu de ‘Belasting op Onroerend Goed’ noemen. Het Landboek is dus een voorloper van het Kadaster dat pas vanaf de Franse Tijd rond 1800 werd aangevat, en pas in 1834 bekrachtigd en ingevoerd (Historische kadasterplannen en -documenten online!) .
Er is tot nu geen kaart teruggevonden die overeenstemt met het Terrier, of met de Ommelooper. Waar mogelijk heb ik percelen in de transcriptie geïdentificeerd met gekende percelen uit andere bronnen. Deelkaartjes zijn ter illustratie doorheen de tekst te vinden, meestal gebaseerd op de Ferrariskaart uit 1774, de oudste min of meer realistische bron, en de Poppkaart uit 1846, die veel dichter aansluit bij de echte toestand. Maar het blijft moeilijk om alle percelen te identificeren op latere kaarten. Gelukkig zijn straten en wegjes wel te herkennen. Vele straten dragen ook nu nog de naam van toen; maar er zijn ook grote verschillen.
Op de Poppkaart uit 1846 kunnen we het stratenpatroon van 1686 als volgt projecteren.

In het Terrier worden de 1022 Artikels verdeeld over 8 “houcken”. Iedere “houck” is begrensd door een van deze verbindingswegen, of door de grens met Woumen, Esen, Zarren of het Vrijbos, dat zelf niet bij het toenmalige Klerken hoort, maar onder het rechtstreekse gezag van de heersende vorst valt. Het aanvangstpunt en de grenzen van elke Houck worden precies beschreven, zowel in het Terrier als in de Verhoofding. Artikels zijn verwerkt alsof men over het terrein loopt. Elke houck wordt vanaf het startpunt in een zigzagpatroon afgelopen. De vorm en relatieve ligging van elk perceel komt in detail aan bod. Dit, en de aanwezigheid van kenmerkende elementen (kerk, molen, enz.) of straten in de buurt, vormen samen met het oppervlak en de vormbeschrijving van elk artikel het houvast bij de identificatie met vroegere of huidige kadasterpercelen.




In 1686 is Klerken dus een uitsluitend landelijke parochie, met slechts enkele plaatsen waar meer dan twee huizen in elkaars buurt staan. Het is ook een zeer bosrijke parochie met bijna 8% bos voor de hele parochie (ruim 78 ha), waarvan 4/5de in de zuidelijke helft ligt. Dit zuidelijk deel sluit direct aan op het veel grotere Vrijbos, dat toen bijna 2500 ha groot was, dus ruim vijf keer groter dan wat er nu van overschiet, en 2,5 keer het Klerken van toen. Klerken was toen deel van het Brugse Vrije waarvan de grens van NO naar ZW liep, dwars door het Vrijbos.
Dit is dus de toestand na 80 jaren herbevolking tijdens de 17de eeuw. In 1686 wonen ongeveer 700 mensen in Klerken (het rood omrande gebied hieronder). Wie toen in Klerken woonde, woonde dus in de zuidelijkste uithoek van het Brugse Vrije:
- Ten NW, N en NO liggen Woumen, Esen en Zarren; en nog meer noordelijk Diksmuide, het meest nabije bestuurlijk centrum.
- Ten ZO en Z ligt het grote Vrijbos, dat rechtstreeks onder het Koninklijk gezag valt, en waar de grens met de Kasselrij Ieper dwars doorloopt (een deel van de bovengrens van het bos hieronder aangegeven in groen);
- Ten ZW en W ligt vooral een vrij leeg landbouwgebied, met Merkem op een goed uur gaans. Jonkershove bestaat nog niet op zich; het is een wijk van Woumen met een molen en hooguit enkele boerderijen; het ligt net naast de ZW-punt van Houck 8.
- Voorbij de lijn Merkem Woumen ligt de grote leegte van het Blankaart-gebied met vooral vijvers en meersen.
- Daarachter vormt de IJzer de grens van het Brugse Vrije met Veurne Ambacht (Kasselrij Veurne).
