Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 (deel 15)

Nu resten nog families waarvoor we geconfirmeerde genealogische gegevens of informatie uit andere bronnen hebben in Klerken, – in de periode rond 1686 -, maar voor wie in het Terrier zelf geen precieze woonplaats is terug te vinden. Eerder kwamen al enkele inwoners aan bod voor wie, tot zover, geen woonplaats kon worden geïdentificeerd. Maar er blijven nog andere families te bespreken.

Let wel, er zijn nog een zestal percelen met een huis of hofstede waarvoor geen specifieke bewoner of pachter wordt vernoemd. De pachters van deze “percelen met woning” werden al aan een ander perceel met huis of hofstede toegewezen. Dus moet daar wel iemand anders hebben gewoond. Er zijn ook nog pachters die in Klerken grond pachtten in 1686 maar voor wie het niet steeds duidelijk is of ze er ook woonden. Maar dat zijn er slechts weinig. Voor de meeste van deze pachters kan met zekerheid worden vastgesteld dat ze in een van de buurgemeenten woonden.

In de 100 jaar voor 1686 varieerde de bevolkingssamenstelling in Klerken zeer snel. Zoals eerder beschreven, werd Klerken vanaf 1600 opnieuw bevolkt met de landbouwfamilies die er al in de 15de eeuw actief waren. Deze werden aangevuld met nieuwe families die uit andere streken in het Brugse Vrije kwamen, of van verder zoals uit meer zuidelijke Kasselrijen in het huidige Frans-Vlaanderen, of uit Artesië en Picardië, in Frankrijk. Uit Wezerijakten voor de 17de eeuw, uit Monsterrollen van de Wapenschouwingen in 1640 en 1645, en uit de parochierekeningen van vóór 1650 blijkt dat deze families soms ook weer snel verdwenen, en/of vervangen werden door nieuwe inwijkelingen die al dan niet huwden met lokale bewoners, of die kapitaalkrachtig genoeg waren om vrij gekomen erven over te nemen en uit te baten. Ook werd de landbouwgrond nog uitgebreid over deze periode, door vague landen opnieuw in gebruik te nemen, of door stukken bos te vellen en om te vormen tot landbouwgrond. Deze wisselende bevolkingssamenstelling wordt verder bevestigd door de zeer sterke variatie in familienamen in de doopregisters voor de periode 1653-1680, waarvan voor velen buiten een of enkele doopregistraties verder niks meer is te vinden.

De zeer woelige omstandigheden met regelmatig doortrekkende legers met hun tros, en de herhaaldelijk terugkerende kans op hongersnood wegens ook nog slechte oogsten, zijn hiervoor wellicht de belangrijkste verklaringen. In de vorige afleveringen hebben we hiervan al menig voorbeeld gezien, met de steeds terugkerende huwelijken na voortijdig overlijden van een partner als het ultieme voorbeeld. Maar ook het hoge aantal kinderen waar nooit geen afstamming voor is te vinden, is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te verklaren door de extreem hoge kindersterfte die vóór de 18de eeuw zo goed als nooit in de begrafenisregisters is terug te vinden. Ook dat draagt bij aan de aanvoer van nieuwe familienamen.

Maar dit slaat voor een groot deel op de reeds beschreven families die landerijen, meersen , of bossen pachtten, of er zelfs een deel van in eigendom hadden. De nog ontbrekende bevolking valt daar wellicht maar deels onder. Het kunnen ook de mobiele landwerkersfamilies zijn, en ook de arme families die door de Dis werden onderhouden, en die wellicht de voorlopers werden van wat kort erna in de aanwassende boskanter-bevolkingsgroep zal veranderen. Maar zoals ook al eerder aangetoond, omvatte deze latere groep ook bijzonder veel afstammelingen van de al besproken families van pachters, en zelfs eigenaars. Maar we beginnen deze zoektocht met enkele families van onbetwiste reputatie.

Nog wat familie Devos

In januari 1686 huwt Joannes Andreas Devos, in Klerken met Maria Hulin uit Staden. Joannes Andreas Devos was in 1667 ik Klerken geboren als zoon van landmeter Petrus Devos en Martina Vermander. Zijn vader Petrus Devos was de hoofverantwoordelijke voor het opstellen van het Terrier van 1686. Hij woonde in 1686 in Esen, waar hij ook verschillende openbare ambten uitoefende.

Maar Joannes Andreas Devos en Maria Hulin woonden in 1686 als pasgehuwd koppel in Klerken. Het paar kreeg in 1687 in Klerken een zoon, Petrus Devos, en woonde er nog in 1690, toen Joanna Devos, zijn drie jaar oudere zus die in Brugge was geboren, in Klerken huwde met Franciscus Mahieuw. Franciscus Mahieuw was weduwnaar van Paschalia de Lavae, die met hem en uit vorige huwelijken wel zes kinderen had (zie afleveringen 3 en 11 voor dit paar en hun eerdere huwelijken). Na1690 ontbreekt van de familie Joannes Andreas DevosMaria Hulin elk spoor in Klerken of omgeving.

Was Joannes Andreas Devos in Klerken actief als assistent van zijn vader? Of woonde hij op een van diens percelen: N°119, 125 of 1022 in de buurt van het Verloren Goet? Of woonde hij toen tijdelijk bij verwanten in Klerken? En ging hij na 1690 ergens anders aan de slag? Veel vragen, weinig antwoorden. Het blijft gissen.

Nog wat familie Vanhove

Eerder bespraken we al verschillende leden van de familie Vanhove, o.a. Jacques Vanhove, Fs. Paschasius Vanhoove en Catharina Six, die in 1684 gehuwd was met Catharina Ludovica Coppez, en die in 1686 op perceel N°618 zou wonen (zie ook aflevering 3). Nu was er in 1686 nog een tweede Jacobus Vanhoove, waarschijnlijk een broer van deze Paschasius Vanhove. ,Jacobus Vanhoove was in 1658 gehuwd met Petronilla Six uit Woumen, een zuster van deze Catharina Six. Van 1659 tot 1667 had dit paar zeker vijf kinderen in Klerken, waarvan minstens vier met verdere afstamming.

Na het overlijden van Petronilla Six, wellicht kort voor 1670, huwde Jacobus Vanhoove (2) met Joanna Voormeersch, dochter van Joannes (Vermersch), – wellicht een verwante van pastoor Ignatius Voormeersch, die later, van 1682 tot zijn overlijden in 1684, in Klerken pastoor was. Uit dit tweede huwelijk werden nog drie kinderen geboren, allen zonder bekende afstamming.

Nu blijkt dat zowel Jacobus Vanhoove als Joanna Voormeersch tot hun overlijden in 1697 resp. 1699, zeer veel als getuige of doopheffer optreden in Klerken, bij huwelijken en doopsels, en dit vooral vanaf de jaren 1670. Maar Jacobus Vanhoove zelf bvb. is al een eerste keer doopheffer in 1656, en Joanna Voormeersch in 1663. En ze doen dit niet alleen voor neefjes of nichtjes, maar ook voor kinderen van andere notabele landbouwers.

Perceel N°618 werd gepacht samen met 18 andere percelen, samen bijna 16 ha landbouwgrond, en wat meers en zaailand, hoofdzakelijk gelegen in Houck 5, ten oosten van de Molenweg richting Esen. Het lijkt erop dat op perceel N°618 de originele hofstede met boomgaard stond van de familie Vanhoove, waarvan zowel Paschasius Vanhove en later diens zoon Jacques Vanhove met jonge echtgenote Catharina Ludovica Coppez, woonden, als Jacobus Vanhoove met zijn tweede echtgenote Joanna Voormeersch, deze laatsten met minstens vier, misschien wel zes kinderen in leven. Een dochter uit het eerste huwelijk overleed in 1684; hun zoon Jacobus van Hove was net gehuwd, en woonde wellicht op dezelfde stee (zie ook aflevering 3).

Na hun overlijden in 1697 en 1699 worden zowel Jacobus Vanhoove als Joanna Voormeersch met een dienst van zes lezingen begraven, wat overeenstemt met hun hogere waardering als “notabele” inwoner.

Kinderen van Jacobus Vanhoove en (1) Petronilla Six en (2) Joanna Voormeersch

Jacoba Vanhoove was 27 jaar in 1686 en dus wellicht al aan het werk, thuis of op een andere boerderij. In 1693 huwde ze met Joannes Lignie. Het gezin bleef, voor zover bekend, kinderloos. Jacoba Vanhoove overleed al in 1699. (zie ook aflevering 4).

Haar zuster Maria Vanhove was enkele jaren jonger. Ze huwde in 1685 met Petrus Vanhoutte, de oudste zoon van Michael Vanhoutte en Adriana Coppez, die wat verder naar het zuiden woonden op perceel N°630, waar ze samen met zijn moeder, die toen al weduwe was, een landbouwbedrijf van circa 19 ha uitbaatten (gelegen aan Torhoutstraat 13; zie aflevering 5).

De volgende zuster, Anna Vanhove, geboren in 1662, was al in juli 1686 gehuwd met Angelus Vanhoutte, de tweede zoon van Adriana Coppez, de weduwe van Michiel Vanhoutte. Dit jonge paar woonde midden 1686 dus ofwel op N°619 of op N°630 (zie ook zie aflevering 5).

Er was ook een zoon Joannes van Hove geboren in 1663. Het is onduidelijk of er ook afstamming is van deze Joannes van Hove. In deze periode vinden we immers in Klerken en omgeving wel tien verschillende Joannes van Hove. Wel is duidelijk dat het niet deze Joannes Vanhove is die in 1696 in Klerken huwde als weduwnaar van (Maria) Anna Eeckelaers, waarmee zijn naamgenoot al in 1681 in Langemark was gehuwd. Dit paar woonde ook tot minstens 1693 in Langemark. Een huwelijk op 16-jarige leeftijd is inderdaad zo goed als onbestaande in deze periode in Klerken, en evenmin tijdens het hele Ancien Régime. Het tweede huwelijk van deze naamgenoot ging dus door in Klerken in 1696. Bruid was Petronella Lowys, iemand met een “minder notabele” achtergrond; en zeker niet met een groot landbouwbedrijf in uitbating. Petronella Lowys werd gedoopt als Petronella Romein, een naamsverwisseling die al een aparte studie[1] vereiste waarbij ook haar afkomst duidelijk werd (zie ook voor meer achtergrond hierover bij eerdere afleveringen). Deze naamgenoot Joannes van Hove had dertien kinderen, – zes uit zijn eerste huwelijk, en zeven uit zijn tweede huwelijk -, waarvan twee in Klerken geboren. Het paar ging begin jaren 1700 in Woumen wonen waar ze ook overleden. Maar dat is dus een andere Joannes van Hove.

Zijn twee jaar jongere zuster Catharina Vanhove werd na haar overlijden op 17-jarige leeftijd in 1684 met een dienst van zes lezingen begraven.

De jongste halfbroer Petrus Vanhove, geboren in Klerken in 1678, was soldaat geworden van de Katholieke Koning. Voor zover bekend is hij een van de weinige, wellicht de enige inwoner van Klerken die tijdens het Ancien Régime dienst neemt in een leger. Hij overleed eind 1704 of begin 1705 als soldaat in Saverne, in Lotharingen, 30-km ten NW van Straatsburg. Saverne was het winterkwartier van de Franse “koninklijke” troepen, die er waarschijnlijk verbleven in en rond de later vernietigde Middeleeuwse burcht Château du Haut-Barr. De tegenstanders in deze periode waren in eerste instantie de Oostenrijkse “keizerlijke” troepen. Deze verbleven in de winter eigenaardig genoeg in dezelfde buurt als de “koninklije” Franse troepen. In 1705 bvb. was dat in Bischwiller, dat iets ten noorden van Straatsburg ligt, en slechts 45-km ten oosten van Saverne.

Petrus van Hove streed dus mee met de Franse troepen tijdens de eerste jaren van de Spaanse Successie-oorlog die van 1702 tot 1713 duurde en waarbij Louis XIV, de Zonnekoning streefde naar het verwerven van Spaanse belangen [2]. Petrus van Hove kreeg in Klerken alsnog een herdenkingsmis op 3 februari 1705.

Akte die de herdenkingsmis (exequia media = gewone begrafenisdienst) in Klerken op 3 februari 1705 beschrijft, ter nagedachtenis van Petrus van Hove die als soldaat in dienst van de Katholieke Koning overleed en op het kerkhof van Saverne in Lotharingen was begraven.

De familie Beervel/Bervelt

Deze familie is in 1686 minstens door twee gezinnen vertegenwoordigd. Jacobus Beirvel kwam al eerder aan bod (aflevering 6); zijn broer Joannes Beervel en nog wat anderen woonden in 1686 ook in Klerken.

Om de aanwezigheid van deze familie in Klerken in 1686 te duiden is een behoorlijk lange omweg nodig. Omtrent 1610-15 is Walrand Bervelt gehuwd met Catharina de Rie. Er volgen wellicht zeven kinderen, waarvan de laatste vijf zeker in Zarren zijn geboren; van 1619 tot 1629. Zoon Philippus Bervel huwt in 1643 in Zarren met Catheryne Caulier. Er volgen twee zonen in de volgende twee jaar. In 1657 vinden we Philippus Beervelt in Klerken met zijn tweede echtgenote Maria Fouttry, een dochter van Michiel Fortry, de oude. Zij kwamen ook al eerder aan bod met afstamming in Klerken (zie afleveringen 4, 7, 9 en 10). In 1661 krijgen ze in Esen een zoon met dezelfde naam als zijn vader.

In 1645 zijn Philippus Beervelt’s broers Franciscus Beervelt, 24 jaar oud, en Walram Bervel, 26 j oud, present met picke en musquet ende capper bij de Wapenschouwing der Weerbare Mannen. Walram Bervel was er ook in 1640 al bij. Franciscus Bervel wordt in 1645 vader van een buiten het huwelijk geboren zoon, met als moeder Petronilla Velders (vandeVelde?). Zjn broer Walram Bervel (de jonge) was al in 1642 gehuwd met Maria van Seynaeghe bij wie hij in Zarren zeker twee dochters kreeg, geboren in 1643 en 1644, maar daarvoor en erna wellicht nog drie andere zonen en dochters. Dat blijkt uit huwelijken, Wezerijakten en doopheffers en getuigen bij parochieregistraties van nakomelingen (zie verder).

Hun jongste zuster, Maria Beervel huwde tussen 1640 en 1650 met Pauwels Maerten, weduwnaar van Pieryncken de Clerck. Ze kregen omtrent 1650 een zoon Jaecques Maerten, die wellicht in Klerken is geboren, zoals blijkt uit de Wezerijakte die is opgesteld bij het overlijden van Pauwels Maerten in Klerken in 1653 (RA Brugge Wezerijakten 16537/131 & 132). In deze akte wordt o.a. oom Gregorius Berrevelt als voogd aangesteld; deze woont in die periode ook in Klerken. De weduwe Maria Beervel huwt in 1654 in Klerken met Jacobus Jaecques, maar verder is er over haar geen informatie.

Haar vierde broer, Gregorius Berrevelt was omtrent 1650 met Catharina Onraedt gehuwd. Dit paar kreeg kinderen in Handzame (in 1652 en 1658), in Klerken (in 1657), en ten slotte ook in Woumen (in 1660). Een van hun zonen, Franciscus Beervel, was dus in 1657 in Klerken geboren. Hij overleed er in 1712; voor zover bekend, ongehuwd. Franciscus Beervel woonde dus misschien ook wel in Klerken in 1686 als werkman of boerenknecht, maar dat is nog niet uit een andere bron geconfirmeerd. Hij was bij overlijden net geen 60 jaar oud.

Tot zover de geconfirmeerde afstamming van Walrand Bervelt (de oude), en Catharina de Rie. Walrandt Bervel zelf overlijdt in Zarren op 24 december 1646, en krijgt een uitvaartdienst op 17 maart 1647. Het is onduidelijk waarom hier zo’n lange tussenperiode zit, maar ook andere overledenen kregen in deze periode een erg verlaatte uitvaartdienst. 1646-47 was ook weer een periode met wapengeweld in de buurt, wat dit zou kunnen verklaren.

Maar we gaan terug naar Walrand Bervel (de jonge), zijn zoon, die dus in 1642 in Zarren huwde met en Maria van Ceynnhaghe, Fa. Niclaeys en Adriana Huysseune. Zij hebben ook afstamming die kortere of langere tijd in Klerken blijft wonen. Walrand Bervel (de jonge), overleed wellicht omtrent 1675; voor Maria (van) Seenhaeghe is nog geen overlijden teruggevonden. Hun dochters Philippa en Maria Beervel(t) werden volgens hun doopakte in 1643 en 1644 in Zarren geboren. Alleen voor Maria Beervel vinden we afstamming: ze huwt in Woumen (1) in 1669 met Joannes Houvenaeghel, (2) in 1675 met Joannes Bode, en (3) in 1685 met Petrus Allaert. Er volgen 2, 1 en geen kinderen; allen zonder bekende verdere afstamming.

Voor vier mogelijke kinderen van Walrand Beervel (de jonge) is nog geen doopakte teruggevonden, en zijn er enkel indirecte verbanden met dit gezin.

Een mogelijke dochter is Catharina Berrevel die omtrent 1668 huwde met Alexander Lecleere, weduwnaar van Cornelia Verduyn. Deze laatste was wellicht in Diksmuide overleden in 1667 bij de geboorte van een mannelijk kind (doop in Diksmuide, vermeld in de doopregisters van Klerken; maar zonder voornaam voor de dopeling; doopregisters voor Diksmuide ontbreken voor deze periode). In 1669 wordt hun dochter Veronica Leclere geboren in Klerken; ze overlijdt in 1691 in Klerken. Veronica Leclere werd 22 jaar en bleef ongehuwd, en woonde in 1686 dus hoogstwaarschijnlijk ook in Klerken. Geen verdere gegevens over het gezin Lecleere-Berrevel.

Een mogelijke zoon die al eerder werd besproken is Jacobus Beervel die vanaf 1668 in Klerken woont tot zijn overlijden in 1694 (of 1696) (zie aflevering 6). Hij huwde vóór 1668 met Mathea Gabriel, en er volgden een dochter en een zoon in 1668 en 1672. Kort erna vinden we Jacobus Beervel gehuwd (2) met Judoca Bruneel. Uit dit huwelijk volgen van 1675 tot 1687 nog zeven kinderen, allen geboren in Klerken. In 1686 wonen Jacobus Beervel met tweede echtgenote Judoca Bruneel met misschien wel acht kinderen in Klerken op perceel N°479 op de grens met Zarren, in de buurt van de de huidige Zarrenstraat 6-8 (de Zarrenstraat die de Smisse met Zarren Centrum verbindt werd pas 200 jaar later aangelegd maar in 1686 lag er al een deel van een veldweg). Deze hofstede ligt net naast deze van Melchior Blanckaert de jonge, die eerder aan bod kwam (zie aflevering 2). Van geen van de negen kinderen is verdere afstamming bekend in Klerken of nabije omgeving.

Het lijkt erop dat een andere dochter, Petronella Beervel, rond 1681 gehuwd was met Petrus Vermeulen. Petrus Vermeulen was eerder met Corenlia Beauvois gehuwd. Na het vroegtijdige overlijden van Petronella Beervel, kort erop, in oktober 1682, huwde Petrus Vermeulen in januari 1683 (3) met Mary Beauprez. Dit paar werd al eerder besproken (zie aflevering 5).

Tenslotte is er de mogelijke zoon Joannes Beirvel. Kort voor of rond 1670 huwt deze Joannes Beirvel met Catharina Kindt uit Klerken; deze is een dochter van Robertus Kindt die in 1680 overlijdt. Tussen 1676 en 1693 worden acht kinderen geboren, vijf vóór 1687. In 1686 pachtte boer Joannes Beirvel met echtgenote Catharina Kindt zes percelen land, alles bijeen net geen 6 ha groot, in de buurt van het Zeugestraetje, de percelen N°886 t.e.m. 891; er waren toen minstens één, maximaal vijf kinderen in leven. Op perceel N°891 stond volgens het Terrier van 1686 “eertijds een huijseken”, maar of ze daar ook echt woonden is hiermee niet bevestigd. Maar dit is wel mogelijk; enig ander adres is voor hen niet aanwijsbaar. Zoals uit de vele doopakten blijkt woonden ze wel degelijk in Klerken. Hun pachtland was deels bebost, deels moeras en werd slechts voor de helft tot twee derden belast. Er woonden nog andere leden van de familie Kindt in dezelfde buurt net ten noorden van het toenmalige Bosch van Outhulst (zie o.a. aflevering 5).

Oudste zoon Jacobus Beervel overlijdt in 1696 (of 1694); 20 jaar oud en ongehuwd. Van geen van de andere zeven kinderen is afstamming bekend. Catharina Kindt overlijdt in Klerken in 1695 en wordt met een dienst van drie lezingen begraven. Joannes Beirvel huwt daarop met Petronilla Depoorter, mogelijk in Bikschote. Na zijn overlijden in 1705 in Klerken wordt hij ook met een dienst van drie lezingen begraven. Petronilla Depoorter huwt daarop (2) met Petrus de Bever uit Zarren, weduwnaar van Maria Clauw, die kort na 1700 in Klerken was komen wonen.

Familie Lagache

In 1670-77 vinden we in Klerken drie doopakten met als vader Joannes Baptista Lagache en als moeder Jacoba Cuveele: Jacoba Lagase geboren in 1670; Judoca Lagache in 1674; Joannes Baptista Lagache in 1677. Joannes Baptista Lagache (de vader) is in Klerken overleden in 1677, enkele maanden na de geboorte van het jongste kind. Jacoba Cuveele overlijdt in Klerken in 1692. We mogen met redelijke zekerheid aannemen dat de weduwe Jacoba Cuveele ook in 1686 in Klerken woonde; alleen is niet duidelijk waar. Ook is niet duidelijk of ze toen ook nog kinderen in leven had. Maar we vinden vanaf 1695 wel verschillende Jacoba Lagache terug in Esen, en begin jaren 1700 ook in Klerken. Alleen is niet duidelijk of dit dezelfde is als deze geboren in Klerken in 1670.

We vinden voorouders Lagace terug in Esen met als stamvader Adrianus Lagace en echtgenote Adriana die er in 1619 een zoon Joannes Lagace krijgen. Deze huwt er in 1639 met Maria Cattart. Dit paar krijgt minstens drie kinderen in Woumen en Esen, met een zoon Joannes Lagache, geboren in Woumen in 1649. Dit zou dezelfde kunnen zijn als de Joannes Baptista Lagache die we 20 jaar later terugvinden in Klerken; maar ook dit is niet eenduidig te confirmeren. Judocus Lagache, een oudere zoon van Joannes Lagace en Maria Cattart, die begin jaren 1640 in Esen of Woumen zou zijn geboren was in 1686 eigenaar van twee stukken bos in Klerken: een eerste bijna een ha groot perceel N°377 (gelegen in de buurt van het huidige Torhoutstraat 11); het tweede iets kleiner, perceel N°1001 (bij de toenmalige Zeughedreve, vandaag in de buurt van Vijverstraat 80). Maar deze stukken werden niet verpacht en werden ook niet belast. Judocus Lagache zelf woonde in 1686 in Woumen met zijn echtgenote Maria Warmoes, en wellicht acht kinderen in leven. Beide percelen waren later verkocht door zijn zoon (of kleinzoon?) Jacob Lagache; eigenaar in 1747 was Joannes Baptist van Iwaede.

Nog wat familieleden Sta(e)len(s)

Vóór 1650 vinden we verschillende families Staelen(s) in Zarren. Hun stamvader is Frans Staelins die met een Bettken (Elisabeth) was gehuwd en tussen 1590 en 1610 minstens zes kinderen kreeg, allemaal of slechts enkelen in Zarren geboren. Frans Staelen overleed er in 1639, vier jaren na zijn echtgenote Bettken. Vijf van de zes geïdentificeerde kinderen huwden er ook. Ze hadden in de eerste generatie uitsluitend afstamming in Zarren. In de tweede generatie loopt dit, voor zover volledig uitgezocht, deels weg van Zarren. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw vinden we dan ook verschillende lijnen die in Klerken terechtkomen, of er tijdelijk wonen.

Zo hebben we al Elisabeth Braem besproken, de weduwe van Mahieu Pyssaert, en in eerste huwelijk van Franciscus Staelins uit Zarren, een kleinzoon van de stamouders Frans Staelens X Bettken (zie aflevering 6). De weduwe Elisabeth Braem woonde in 1686 alleen, of met haar bijna volwassen dochter op perceel N°793. Toen kwam ook Joos Staelen ter sprake die in een huisje op het nabijgelegen perceel N°796 woonde. Beide percelen liggen in de buurt van het Gentse Leen-bos dus dicht bij wat later Terrest wordt. Voor de families Staelen zien we over de jaren een voortdurend wisselen tussen Klerken (zeg maar de wijk Terrest en het latere Houthulst) en Zarren (wellicht ook het stuk dat later als de wijk Terrest bij Klerken werd gevoegd).

Judocus Stalen uit Zarren was een zoon van Nicolaus Staelin , een broer van Franciscus Staelins, de eerste man van Elisabeth Braem. Gemeenschappelijke voorouders waren Guillielmus Staelens en Maria Lootens die omtrent 1615 waren gehuwd, en in Zarren zes kinderen kregen, waarvan vier met verdere afstamming. Hun zuster Joanna Staelens overleed begin 1686 in Klerken. Ze was gehuwd met Joannes Herleyn die in 1686 met meerdere kinderen op perceel N°852 woonde in Klerken (zie aflevering 10).

Hun zoon/neef Judocus Stalen was wellicht ook in Zarren geboren (daar is wel geen doopakte te vinden, maar hij is geboren in de oorlogsperiode kort voor 1650). Hij huwde in 1681 in Zarren met Catharina vanden Berghe uit Staden. Hun oudste dochter werd ook in Zarren geboren en overlijdt er anderhalve maand later. In 1685 en eind 1686 volgen twee kinderen in Klerken, en in 1689 nog een in Zarren. In 1686 wonen Judocus Stalen en Catharina vanden Berghe met een dochtertje dus op perceel N°796 in Klerken. Catharina vanden Berghe is blijkbaar in 1689 of kort erop overleden, want in 1691 huwt Judocus Stalen (2) met Petronella Dumeez uit Klerken, een dochter van Bartholomeus Dumeez en Maria Vanhaverbeke, die ook al eerder aan bod kwamen (zie afleveringen 1 en 9). Er wordt een zoon geboren. In 1695 overlijdt ook Petronella Dumeez; ze wordt met een dienst met drie lezingen begraven in Klerken.

In 1696 huwt Judocus Stalen (3) met Christina (occasioneel Catharina) Roose uit Zarren. De volgende 13 jaar kregen ze zes kinderen die afwisselend in Klerken en in Zarren werden gedoopt. Bekende afstamming hebben we slechts gevonden voor één van de elf kinderen van Judocus Stalen: zoon Petrus Joannes Stalen, geboren in Klerken in 1706, huwt in 1731 in Zarren met Maria Perpetua Carnier. Er volgen 10 kinderen waarvan minstens vijf met verdere afstamming. In 1748 was dit gezin deel van de aerme menaghien en dischgenoten, dus ook van de dan al sterk groeiende boskantergemeenschap.

Judocus Stalen overlijdt in Zarren in 1719. Hij werd met een dienst van zes lezingen begraven. Christina Roose werd volgens haar begrafenisakte 88 j en kreeg wellicht mede hierom een begrafenisdienst met een gezongen mis. In werkelijkheid werd ze niet zo oud; slechts 77 j, maar dit is ook een gezegende leeftijd midden 18de eeuw.

Rest nog het echtpaar Joannes Stalen en Petronilla Pauwels, met dochter Petronella Stalen, en wellicht een of meer zonen uit haar eerste huwelijk, die in 1686 in Klerken wonen; het is alleen niet bekend waar ze toen woonden. Het is onduidelijk hoe deze Joannes Stalen aan de hierboven beschreven familie verwant is; maar dit is wel waarschijnlijk. Petronilla Pauwels was wellicht omtrent 1639 in Klerken geboren. Ze was een zuster van Tanneken Pauwels die met Philippus Rodts was gehuwd (deze laatsten kwamen al eerder aan bod in aflevering 3). Petronilla Pauwels was eerder, in 1664, in Klerken gehuwd met Aegidius Leuridon uit Zarren. Ze kregen in Klerken drie zonen, en een dochter; hun dochter overleed er in 1681. Aegidius Leuridon moet voor 1675 zijn overleden, want Petronilla Pauwels kreeg in 1676 in Klerken een dochter Petronella Stalen met Joannes Stalen als wettige vader; ze was dus intussen opnieuw gehuwd. Haar zoon Petrus Leuridon overlijdt in Klerken in 1691, ongehuwd en 23 jaar oud, een paar weken na zijn stiefvader Joannes Stalen. Ze worden elk met een dienst met drie lezingen begraven. De weduwe Petronilla Pauwels overlijdt in 1706; ze krijgt ook een begrafenisdienst met drie lezingen.

Tussenstand

We konden slechts een tiental extra volwassenen identificeren. Hun aantal zit nu op 294. Daarnaast zijn er zeker 243 kinderen in leven, maximaal 548. Dit brengt het geraamde aantal inwoners op circa 690 (537 tot 842). Maar de zoektocht naar overblijvende inwoners is nog niet afgerond. Volgende aflevering meer hierover.


[1] Zie ook mijn publicatie Ludovicus Romeyn of Romanus Lowys? Wat was de correcte familienaam in Vlaamse Stam, 56, 2020, 426-431

[2] Zie voor een overzicht van de Spaanse Successieoorlog bvb https://www.trenfo.com/nl/geschiedenis/spaanse-successieoorlog (veel plaatsnamen in deze tekst zijn zeer slecht weergegeven, maar Saverne wordt er beschreven als winterkwartier voor de troepen van de Franse Koning)


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s