De bevolkingsreconstructie Klerken 1686 wordt gecombineerd met de gedetailleerde beschrijving van de 1022 percelen in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686. In het Terrier vinden we alle eigenaars, alle pachters en andere gebruikers, met erbij de belastingbasis waarop jaarlijks taksen en contributies werden geheven. Deze gegevens combineren we met de genealogische data die voor Klerken bijna compleet zijn voor de periode 1650-1800. Zo kunnen we de Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 opstellen, waarvan eerder 15 proefafleveringen zijn gepubliceerd op deze pagina’s (in 2021-2022). Hierbij werden de Parochieregisters gebruikt, met vanaf 1653 doop- en huwelijksakten, en vanaf 1675 ook begrafenisakten. Door combinatie met andere archiefbronnen, zoals de beschikbare Parochierekeningen voor de 17de eeuw, Wezerijakten, Staten van Goed, en andere bronnen zoals bvb. lijsten met Weerbare Mannen (beschikbaar voor 1640 en 1645), lukt het om voor sommige families ook verder achteruit te gaan tot 1600 of, heel uitzonderlijk, nog verder in het verleden.
In de eindversie van de Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 willen we dit beter toegankelijk maken door toevoegen van een index op personen, en identificatie van nog meer percelen/woonplaatsen. Maar kunnen we ook op een correcte manier hun huizen en hofsteden op de kaart positioneren? Bij het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 zit jammer genoeg geen originele kaart (meer).
Welke kaarten zijn bruikbaar voor een reconstructie van de toestand in 1686?
Zoals in de transcriptie beschreven, lukt het wel om op basis van de Poppkaart die in 1846 werd gepubliceerd, en in combinatie met de militaire Ferrariskaart die in 1771-74 werd opgesteld heel wat percelen met redelijke precisie op de kaart te zetten. Probleem blijft dat geen van deze kaarten de realiteit van 1686 weergeeft. De Ferrariskaart blijkt vooral goed voor het identificeren van grote verbanden, zoals straten, pleinen, kerken, molens, omwalde hofsteden, en een paar andere topografische bijzonderheden. Maar de ligging van huizen erop is onzeker, misschien slechts indicatief. En in het beste geval is het een weerspiegeling van de toestand 80 tot 90 jaar na 1686.
Bovendien is de Ferrariskaart wellicht niet de originele kaart die toen op last van het Oostenrijkse gouvernement werd opgesteld. Vanaf 1764 werd op order van Keizerin Maria Theresia gewerkt aan een volledige landbeschrijving van alle streken en gebieden onder Oostenrijks gezag. Dit project werd onder het bewind van Jozef II voortgezet. In 1771 volgde hieruit de Josephinische Landesaufnahme van de Oostenrijkse Nederlanden[1]. Deze set kaarten had zowel een fiscaal als een militair doel, en moest de achterstand wat dit betreft ten opzichte van andere landen in Europa weg werken. Voor de Oostenrijkse Nederlanden zien we een bijna identieke kopie van deze kaarten in de meer militair georiënteerde Ferrariskaart, die vanaf 1774 werd gepubliceerd. Vraag blijft in hoeverre de perceelsindeling op deze kaarten de realiteit voorstelt., en hoe goed de inkleuring van huizen, hofsteden, landerijen en bossen is. Er zijn in ieder geval verschillen in inkleuring. We zien ook kleine verschillen in wegen en andere belangrijke referentiepunten.
Als voorloper van het kadaster was er 60 jaar later het Primitief Kadaster dat vanaf 1834 werd opgesteld. Voor Klerken toont dit vooral de gemeentegrenzen, en de nieuwe opsplitsing in Secties. Dat leidde tot het echte kadaster enkele jaren later, waarvan door de Brugse drukker Philippe Chrétien Popp heel wat delen werden gepubliceerd. De Poppkaart voor Klerken is van 1846, dus 70 jaar recenter dan de Ferrariskaart. De Poppkaart is wat landmeting betreft een correcte weerspiegeling van de realiteit zoals die kort voor 1846 was. Deze realiteit is niet alleen voor straten, kerken, molens en zo representatiever, maar ook voor percelen, en perceelsgrenzen, met die beperking dat 160 jaar na 1686 al heel wat percelen zijn opgesplitst, perceelsgrenzen mogelijk zijn aangepast, en andere verkavelingen zijn toegevoegd.
Verder terug in de tijd, is er ook de kaart van het Brugse Vrije, inclusief Brugge zelf, geschilderd door Pieter Pourbus in 1571[2], dus ruim 100 jaar voor het Terrier werd opgesteld. De originele kaart, of althans de rechter bovenhoek, inbegrepen Brugge, hangt in het Stadsarchief van Brugge, dat is gehuisvest in de vroegere gebouwen waar het Bestuur van het Brugse Vrije zetelde tot de Franse bezetting in 1794. De originele kaart was, 20 jaar na productie door Pieter Pourbus, al grondig versleten door het intensieve gebruik en het vele op- en afrollen. Vandaar dat enkel de rechter bovenhoek is bewaard. De kaart was wel bekend als de meest realistische weergave van het Brugse Vrije, waar ook alle toenmalige landwegen op stonden.
In 1597-1601 is daarom een naar verluidt zeer getrouwe kopie geschilderd door Pieter Claeissins de jonge[3]. Dit exemplaar is wel in zijn geheel bewaard en hangt in de leeszaal van het Stadsarchief in Brugge (zie foto hieronder). De kaart was de grootste (23.58 m²) en nauwkeurigste uit zijn tijd en toont het hele gebied tussen de IJzer en de Westerschelde, met Woumen, Esen, Zarren, Klerken en Merkem in de hoek linksonder, inclusief grote flarden bos (vooral het Bos van Houthulst, maar ook heel wat ten noorden ervan). De kaart toont ook de belangrijkste wegen, en kan dus een beeld geven van hoe Klerken 115 jaar voor 1686 was opgebouwd.
Maar zijn er ook kaarten die Klerken zelf rond 1686 beschrijven? Op Cartesius, de website van het Rijksarchief en van de Koninklijke Bibliotheek (KBR) vinden we enkele historische kaarten uit deze periode die delen van Klerken, en vooral ook het Bos van Houthulst beschrijven. De oudste representatieve kaart van het Bos van Houthulst werd in 1644 opgesteld door de welbekende landmeter Lowys de Bersaques uit Kortrijk.[4] Hij produceerde een kaart waarin werd voorgesteld hoe het bos in 145 percelen kon worden opgesplitst. Blijkbaar waren er toen al plannen om het bos te privatiseren en te verkavelen. Privatiseren van het bos zou uiteindelijk pas een kleine 200 jaar later echt gerealiseerd worden; op het einde van de Hollandse tijd, net voor de onafhankelijkheid van België.

Een veel schematischer, maar alsnog vormgetrouwe kopie van deze kaart van het Bos van Houthulst is er ook met als vermoedelijke publicatiedatum 1678-86. Deze kaart is minder gedetailleerd dan de kaart van landmeter Lowys de Bersaques, maar toont ook getrouw de buitengrenzen met balies, de toenmalige boswegen, het centrale Hof (de vroegere abdij) en de beken, vijvers en broeken.[5] Deze kaart bestaat ook in een versie in kleur, van 1701[6], waarop het deel dat hoort bij het Landt vanden Vrije (het Brugse Vrije) en het zuidelijke deel dat hoort bij de Casselrije van Yperen (Kasselrij Ieper) iets makkelijk te herkennen zijn.[7] Maar verder is deze derde kaart minder gedetailleerd en veel minder nauwkeurig dan de eerdere kaarten.
Het Bos van Houthulst lag deels in het Brugse Vrije (de noordelijke helft) en deels in de Kasselrij Ieper (de zuidelijke helft). In 1686 was het Bos van Houthulst al tientallen jaren volledig onder het beheer van de Kasselrij Ieper, die hiervoor deels financieel gecompenseerd werd door het Brugse Vrije, dat hiermee een lastig dossier minder had. Het bos was een opbrengstgebied voor jacht en houtkap, maar het beheer kostte ook wat voor de uitbater. Het Bos van Houthulst was immers al enige tijd in eigendom van de heerser van het moment. In 1643 bvb. hypothekeerde de Spaanse Koning Philips IV het Bos van Houthulst samen met de Tol van Menen aan de Kasselrij Ieper voor 64000 florijnen.[8] Ook in 1686 had het Spaanse gezag het beheer aan de Kasselrij Ieper overgelaten.
Maar de precieze buitengrenzen van het bos waren al jaren betwist. En telkens een ander leger langs kwam werden deze betwistingen aangegrepen om dat centraal beheerde stuk uit te breiden. Indirect werd ook telkens de mogelijke privatisering voorbereid. In de jaren 1673-79 en ook in de jaren 1682-85 waren de Franse legers lokaal aan de winnende hand, en na de Slag van Peene (Kassel) in 1677 hadden ze ook de Kasselrijen Belle, Waasten en Ieper aan de Franse Kroon toegevoegd; althans tijdelijk. En hiermee kwam dus ook het volledige Bos van Houthulst indirect onder Frans beheer.
Meteen na het publiceren van het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 werd de bovengrens van het bos betwist; waar het grenst aan de beschreven parochie Klerken. Dit leverde een eerste kaart van de bosrand grenzend aan Klerken, opgesteld in 1687. Hierop worden een reeks percelen beschreven, die verkeerdelijk bij Klerken zouden zijn gerekend.[9] Deze kaart bestaat ook in een tweede bijna identieke versie uit 1698 die bij het eindverslag werd gevoegd dat werd opgesteld door een Frans ambtenaar, bij de overdracht van de betwiste percelen.[10] Maar bij het afsluiten van de Vrede van Utrecht in 1713 keerde de Kasselrij Ieper terug naar de nu door de Oostenrijkse heersers beheerde Zuidelijke Nederlanden. In 1717 wordt dit document uit 1698 daarom geprotesteerd door het bestuur van het Brugse Vrije dat wellicht wilde vermijden dat een deel van hun rechtmatige landtaksen rechtstreeks naar het Oostenrijkse bestuur zouden gaan.[11]
In het Rijksarchief in Brugge vinden we ook de zogenaamde Rolle Ommestellijn van Uutsent Clercken 1719. Dit is dus wat we vandaag een perequatie van het Kadastraal Inkomen zouden noemen. Maar in dit document staat geen enkele kaart; enkel een lijst van bewoners, de lasten die ze moeten dragen op eigendommen, gepachte percelen, en neringen.
In 1725 was er een eerste visitatie door Joannes Baptista van Iwaede van de bosrand rondom het hele Bos van Houthulst, dus niet enkel de noordzijde met de parochie Klerken, maar ook de kant van Zarren, Staden, (West)Rozebeke, Langemark en Jonkershove/Woumen. Bij het verslag hiervan vinden we kleine schetsen van percelen aan de bosrand. Maar deze informatie is enkel beschikbaar in kladvorm. Dat werd later wellicht omgezet in een nette versie, maar deze is er niet (meer).
In 1747 doet Joannes Baptista van Iwaede dit nog eens over, met erbij een klaagzang over de oncontroleerbare boskanters, maar meer dan een kaart van het toenmalige Bos van Houthulst met mogelijke verdeling in percelen , te gebruiken bij latere privatisering zit daar niet bij (deze keer slechts opgedeeld in 37 percelen, en geen 145 zoals in 1644). Deze kaart (zie hieronder) werd zonder nieuwe opmetingen, schetsmatig opgesteld ter illustratie van de toestand en mogelijkheden. De klacht over de toenemende boskanterij resulteerde een tiental jaren later wel tot heel wat uitdrijvingen en bijbehorende menselijke drama’s; maar de boskanterij werd er helemaal niet mee gestopt, eerder integendeel; maar dat is een ander verhaal.

In 1771 zien we de aangepaste grenzen uit 1698 terug op de Josephinische Landesaufnahme, en in 1774 op de Ferrariskaart. Ook in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 zelf worden deze percelen bij de annotaties toegevoegd in 1798, de volgende Franse bezettingstijd. Dan worden deze percelen systematisch als Frans landt aangemerkt, dus horend bij het Bos van Houthulst. De bosgrens op de Ferrariskaart vinden we ook terug op een niet gedateerde Franse kaart van het volledige Bos van Houthulst uit de 18de eeuw. Die kaart kan dateren van rond 1698, maar mogelijk ook van 100 jaar later na de inlijving door Frankrijk; we weten het niet.
Hier moeten we het blijkbaar mee doen. Voor de rest van de parochie van 1686 blijkt de combinatie van de Poppkaart en de Ferraris– of Josephinische Landaufnahme-kaart de best mogelijke back-up. Maar geen van deze kaarten is in perfecte overeenstemming met het huidige kadasterplan. De Poppkaart komt wel zeer dicht in de buurt. De oudere Ferrariskaart, en vooral de oudste kaarten uit 1680-1700 zijn meer schematisch, en zeker geen perfecte geografisch match met de realiteit. Hoe de kaarten uit 1571 (kopie 1601) en uit 1644 passend zijn is ook niet duidelijk. De uitdaging is dus op basis hiervan een representatieve kaart op te stellen voor de Parochie Klerken van 1686.
Het opstellen van een representatieve kaart voor 1686
Het grootste probleem met al deze kaarten, behalve misschien de Popp kadasterkaart is dat ze vooral een algemeen beeld geven, maar zonder grondige aanpassing niet te projecteren zijn op de huidige kadastrale toestand. Als we dus een kaart voor 1686 willen opstellen, en daarop de toen bestaande percelen willen uitzetten, moeten we eerst dit probleem aanpakken. GIS Georgrafisch Informatie Systeem is hiervoor de universele oplossing.
In de transcriptie van het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 hebben we dat al indirect toegepast. Daar werd www.geopunt.be gebruikt, Geopunt Vlaanderen, waar al een deel van de hiervoor beschreven oudere kaarten op het huidige kadasterplan worden geprojecteerd. Dat werkt behoorlijk, maar we zien toch telkens afwijkingen op de oudere kaarten, zelfs al zijn die reeds binnen Geopunt Vlaanderen zo goed als mogelijk gekoppeld aan de basis kadasterkaart.
Is er een middel om ook deze afwijkingen weg te werken? Om kaarten op elkaar te passen is er in Geopunt Vlaanderen al wat aan getrokken, maar daarbij is niet naar het kleine detail gekeken. Het aanpassen van kaarten gebeurt door middel van “georefereren”, waarbij punten die overeenstemmen aan elkaar worden vastgeklonken. Daarna wordt de onderliggende tussenruimte opnieuw berekend. Dit kan enkel met gebruik van stevige software. Wereldwijd zijn hiervoor twee GIS software pakketten ter beschikking:
- Het commerciële ArcGIS pakket dat als gewoon en professioneel pakket in licentie wordt verkocht door ESRI;
- Het open software pakket Quantum GIS, in het kort QGIS, dat vrij gebruikt kan worden.
Beide zijn zeer uitgebreid en kunnen zowat elke GIS gerelateerde vraag moeiteloos oplossen. Geopunt Vlaanderen is met dit soort software opgesteld, en heeft voor elk pakket de gepaste plug-ins. Als klein gebruiker hebben we na een basis-introductie bij Histories geprobeerd een representatieve kaart op te bouwen met QGIS.
Basis: de huidige kadasterkaart
Basis is de huidige kadastrale kaart die vrij kan worden gedownload van Geopunt Vlaanderen. Om een iets groter beeld te hebben projecteerden we in QGIS (zie figuur hieronder)
- Lichtgeel: het huidige Houthulst met Klerken en Houthulst, inclusief een groot stuk van het vroegere Vrijbos, en ook Jonkershove en Merkem, met de IJzer als westgrens,
- Roze: Diksmuide met o.a. Woumen en Esen ten zuiden van de IJzer en de Handzamevaart ten oosten,
- Lichtblauw: Kortemark, met Zarren ten zuiden van de Handzamevaart, en Handzame,
- Beige: Staden, met o.a. Westrozebeke, Vijfwegen, en een stuk van het vroegere Vrijbos,
- Lichtgroen: Langemark-Poelkapelle, waar ook de tweede helft van het vroegere Vrijbos in beeld komt.

Hiermee omschrijven we ruim het Klerken van 1686. De parochie Klerken van 1686, – en hier lopen we al wat vooruit op deze reconstructie – was heel wat kleiner, met ruim 1000 ha. Dit deel zit ongeveer in het midden van bovenstaande kaart, en is begrensd zoals in onderstaande projectie is vastgelegd (met rode lijntjes waar in 1686 grenzen met naburige parochies scheidden; en met weergave van de huidige bebouwing). Enkele kleinere grenscorrecties met Esen zijn hier nog niet aangeduid). Vandaag is Houthulst ruim 5600 ha groot (in lichtgeel hierboven).

De grenzen op het vorige plan zijn gebaseerd op de voorlopige analyse die we in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 al aangaven. Deze leunen sterk aan bij de Poppkaart van 1846.
Projectie van deze Poppkaart
Projectie van deze Poppkaart op het basiskadasterplan levert volgend resultaat:

In deze vorm is de Poppkaart netjes NZ georiënteerd, en hier en daar via georefereren minimaal opgerekt of samengeduwd om beter op het huidig kadasterplan te passen.
Let wel, de Poppkaart is een uitstekende voorloper van het huidige kadasterplan; correcties zijn minimaal. Veel percelen en ook wegtracés zijn ruim 170 jaar later nog grotendeels identiek. Maar verschillen zijn er wel, met enkele nieuwe wegen, en ook het rechttrekken van enkele bochten. Maar vooral: er zijn zeer veel percelen herverdeeld, niet alleen in Klerken Centrum en Ter Smisse, maar nog meer in het uitgroeiende Hoogkwartier, dat vanaf 1856 het centrum van Houthulst wordt, en de wijk Terrest, waar in 1971 het aanpalende deel uit Zarren bij komt. In 1846 had Klerken ook al het grootste deel van het voormalige Vrijbos erbij gekregen. Dat was intussen in grote mate geprivatiseerd en zou de volgende 60-70 jaar verder worden omgevormd, deels tot bouwgrond, maar vooral tot landbouwland.
Met dit tweede deel erbij zag de gemeente Klerken er in 1846 als volgt uit, met het bos opgesplitst in meerdere percelen:

We weten intussen dat de Poppkaart van 1846 ondanks deze verschillen, een goede benadering is van de toestand in 1686. Maar hoe goed zijn de oudere kaarten? Kunnen we aannemen dat hoe ouder de kaart, hoe minder accuraat deze zal zijn? We beginnen met de Oostenrijkse kaarten die gepubliceerd werden rond 1771 en 1774.
De Josephinische Landesaufnahme van 1771, en de Ferrariskaart van 1774
De Josephinische Landesaufnahme en de Ferrariskaart zien er, na projectie in QGIS, zo uit. Beide kaarten zijn op analoge manier na de projectie in QGIS, via uitgebreid georefereren bijgewerkt om zo goed als mogelijk op het huidige kadasterplan aan te sluiten. Ook de NZ-oriëntatie van dit deel van de kaart moest wat worden bijgestuurd. Maar al bij al valt dit best mee.


Bij detailvergelijking komt duidelijk naar voor dat de Oostenrijkse landmetersploeg onder leiding van de latere generaal graaf de Ferraris een degelijk werkstuk heeft afgeleverd. Dit werk resulteerde in twee bijna identieke kaarten: de Josephinische Landesaufnahme werd in 1771 gepubliceerd; de Ferrariskaart enkele jaren later in 1774. De rode grenzen zijn de grenzen van de Parochie Klerken van 1686 (bovenste deel), opgesplitst in de acht houcken die in het Terrier worden beschreven. Met het onderste rood afgelijnde vlak erbij zien we de grenzen ten tijde van de Poppkaart in 1846. Klerken Centrum vinden we linksboven; schuin eronder de wijk Ter Laene met twee molens iets meer ten zuiden (het latere de Smisse); op de onderste helft het toenmalige Bos van Houthulst dat ruim twee maal groter was dan de toenmalige Parochie Klerken.
Een goede waarnemer ziet dat we met twee identieke kaarten te maken hebben, met verschillende inkleuring en lichtjes verschillende legende.

Let wel: de percelen op zowel de Josephinische Landesaufnahme als op de Ferrariskaart zijn ingetekend met enige “dichterlijke” vrijheid; maar beide zijn zo goed als identiek aan elkaar. De ligging van de toenmalige wegen is wel grotendeels in overeenstemming met wat we nu vinden, op enkele latere correcties na. Grootste afwijking vinden we bij de veldwegen zoals het toenmalige Mosselstraetjen, en andere veldwegen net ten noorden van het Bos van Houthulst. Op het detail hieronder zien we dat de peceelsindeling op beide kaarten zo goed als identiek is. Bij de rode parochiegrens (links) zien we wel dat de percelen op geen enkele manier in overeenstemming kunnen worden gebracht met de huidige kadasterlijn. Vervorming als gevolg van georefereren is ook hier minimaal, maar toch groter dan bij de 70 jaar recentere Poppkaart.




Interessant is de geel-zwarte stippellijn tussen het Bos van Houthulst en de Parochie van Klerken die op deze kaarten identiek is weergegeven. Deze grens stemt niet overeen met de toenmalige realiteit. Het is onduidelijk op welk document deze grens is gebaseerd. Het meeste van de grenslijn stemt redelijk overeen met de grenscorrecties die in 1687-98 werden vastgelegd (zie lager), maar de zigzag inham, links onder het Verlhoren Goet, duikt hier op uit het niets, en stemt met geen enkele kaart ervoor of erna overeen..
Verder zien we dat op de Josephinische Landesaufnahme details beter tot uiting komen dan op de Ferrariskaart. Correcties via georefereren zijn ook veel minder groot in het bovenste deel van van beide kaarten, waar wegen en grote landschapselementen, zoals de kerk en de molens wel goed gepositioneerd zijn. Mogen we daar uit afleiden dat ook de huizen en hoeven goed zijn ingetekend? Wellicht wel. De overeenstemming met de ligging van de meeste hoeves vandaag is treffend. Maar we zien hier wel de situatie zoals ze was in 1764-71. Toen woonden er al minstens 50% meer mensen dan in 1686, en waren er dus zeker al 50% of meer extra huizen.
Uit het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 weten we al dat percelen in de onderste helft (Houck 6, en vooral Houck 7 en 8) veel groter zijn, en veel meer slechte grond, stukken bos, moeras en vijvers omvatten. Dat zal 85 jaar na 1686 nog niet zoveel zijn veranderd. En voor de militaire gebruikers van deze kaart was dit ook minder relevant. Wegen en van ver zichtbare referentiepunten zijn veel belangrijker voor een doortrekkend leger.
De weergave van hoger gelegen stukken op deze kaarten is ook zeer minimalistisch. We zien uiteraard de heuvel waar Klerken Centrum ligt; een tweede heuvelrug waar toen de Ter Laene molen op stond, en later meerdere molens, inbegrepen de nog resterende Vredesmolen vandaag. Verder is er ook een heuvel waar toen de Ter Heist molen op stond; vandaag is dat de wijk Terrest. En tenslotte een heuvel in de buurt van wat nu Houthulst centrum is en in 1815 het Hoogkwartier werd genoemd.
Maar de hoogteverschillen zijn uiteraard veel genuanceerder dan dit, en andere hellingen en heuvels komen ook aan bod in het Terrier van 1686. Deze zijn wel veel duidelijker te zien op een hedendaagse hoogtekaart weergegeven in onderstaand Hillshade model met een precisie van 25 cm (ook beschikbaar op Geopunt Vlaanderen). Weergave met in rood de parochiegrens en in zwart de wegen van 1686, en onderliggend het huidige kadasterplan. We zien naast het natuurlijk reliëf ook wat artefacten van huidige gebouwen, pleinen en straten:

De kaart van het Bos van Houthulst opgesteld in 1644
De oudste kaart van het Bos van Houthulst werd in 1644 opgesteld door de bekende landmeter Lowys de Bersaques uit Kortrijk. De kaart ziet er correct en eenvoudig uit in de originele versie (zie hoger). Maar de realiteit was toch enigszins anders. Na georefereren wordt de kaart niet alleen netjes NZ georiënteerd, maar is de vervorming niet te verwaarlozen (hieronder). In blauw is de bosgrens aangeduid zoals aangegeven op dit plan. Op dit beeld zien we ook (in rood) de grenzen van de gemeente Klerken, zoals we die kennen van de Poppkaart van 1846, met houcken en straten van 1686.

Meteen zien we dat landmeter Lowys de Bersaques een nogal geïdealiseerde verkaveling van het grote bos heeft voorgesteld, met wel 145 percelen, waarbij de toekomstige perceelsgrenzen zelfs niet samenvallen met de Kasselrijgrenzen van toen. Maar de grens van het Bos van Houthulst uit 1644 blijkt, mits wat correcties aan de ondergrenzen, verbazend goed overeen te stemmen met de grens zoals weergegeven op de Oostenrijkse kaarten van 1771-1774. Het bos was altijd al een deel van een groter geheel, met extra bos waar het latere Jonkershove komt, en vele flarden bos die ten noorden van het bos liggen, en die ook in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 terug te vinden zijn.
Interessant is ook de afwijking ten opzichte van de latere kaarten ter hoogte van het Verlhoren Goet Bos; er was blijkbaar ook toen al verwarring mogelijk over waar de grens precies lag. Maar de benadering door landmeter Lowys de Bersaques sluit wel beter aan bij de latere grens, dan wat de Franse troepen er eind de jaren 1600 van maakten, met de zigzag grens, die we ook terugvinden op de Josephinische Landesaufnahme en op de Ferrariskaart.

We hebben ook een kaart uit 1678-86 van het Bos van Houthulst, maar deze is van beduidend mindere kwaliteit, en duidelijk voor een groot deel overgetekend van de kaart van landmeter Lowys de Bersaques uit 1644. Dit is het best te zien aan de ligging van de vijvers. Enkele dreven in het bos liggen ook anders, maar dreven op de kaart van landmeter Lowys de Bersaques waren wellicht ook niet correct; we vinden er in ieder geval weinig van terug op latere kaarten. Enkel de bovengrens ligt min of meer juist, maar dat is zo goed als een een vloeiende lijn, en dus niet echt een prestatie.
Zoals te zien op onderstaande projectie (met in rood de grenzen van de kaart in 1846, en in blauw de bosgrens zoals opgesteld in 1644), zou door extra georefereren een wellicht betere overeenstemming mogelijk zijn. Maar de kaart van 1644 lijkt dan toch veel realistischer, en dit zonder extreme correcties.


De bosgrens gecorrigeerd in 1687 en 1698
Van 1687 en 1698 hebben we ook twee kaarten van de bosrand grenzend aan de toenmalige parochie Klerken. Deze twee kaarten zijn eigenlijk een aanvulling bij het originele Terrier van de Prochie van Clercken 1686, waarvan de kaart niet meer beschikbaar is. Beide kaartjes zijn enkel een correctie op het origineel zoals eerder beschreven.
De versie van 1687 ziet er origineel als volgt uit

Na projectie op het huidig kadasterplan, met gebruik van georefereren krijgen we, steeds met de Josephinische Landesaufnahme als achtergrond: links het plannetje van 1687; rechts dat van 1698. Hier zien we ook waar de geel-zwarte stippellijn op de Ferrariskaart van werd overgetekend (met uitzondering van de zigzag-correctie aan de linkerzijde, die toen niet bestond.


De uitstekende overlap met perceelsgrenzen op de Poppkaart van 1846 is een bevestiging dat de Poppkaart ook zeer dicht aansluit bij de toestand van 1686. We kunnen dus verder met de Poppkaart, zij het met minieme correctie via georefereren.


Er is tenslotte ook een kaart van het volledige Bos van Houthulst zonder precieze datum, maar van de 18de eeuw[12]. Deze is ofwel de basis voor de bosgrens zoals aangegeven op de Ferrariskaart ofwel gewoon een latere kopie ervan. De kaart werd in ieder geval opgesteld tijdens de Franse tijd, en dateert dus of van rond 1700, of rond 1745, of van na 1794.
Vergelijking met nog een andere kaart van het Bos van Houthulst door J P de Bouge opgesteld in 1788[13] leert dat toen met een veel eenvoudiger versie werd gewerkt; blijkbaar had deze auteur geen toegang tot de Ferrariskaart of zijn voorloper. De “Franse” kaart van de 18de eeuw (hier onder) bevat veel meer detail over grenscorrecties. Links hieronder, de kaart, na georefereren geprojecteerd op het huidig kadasterplan. Rechts de Ferrariskaart na georefereren (telkens met in blauw de bosgrens zoals aangegeven in 1644 door landmeter Lowys de Bersaques). We zien dat de grenslijn links perfect aansluit op de geel-zwarte stippellijn-bosgrens op de Ferrariskaart, inbegrepen het bizarre zigzag stukje grenslijn. Daarmee weten we uiteraard niet met zekerheid welke kaart eerst kwam. Wat is de kopie? Wat het origineel? Of was ook dat al een kopie van een onbekende kaart?


De kaart van Pieter Pourbus
Tenslotte is er nog de oudste kaart van het Brugse Vrije die door Pieter Pourbus werd geschilderd in 1571. Deze hangt als volledige kopie van 1597-1601 in het Stadsarchief in Brugge. De kopie is naar verluidt door Pieter Claeissins de jonge zeer getrouw naar het origineel geschilderd. Hoe goed sluit deze kaart aan bij de toestand beschreven in 1686? De kaart van Pourbus is best gekend voor Brugge en omgeving en de vele details van de toenmalige stadsbebouwing en -omwalling. Maar ook de vele wegen en kleinere steden en dorpen in het Brugse Vrije zouden er waarheidsgetrouw op zijn afgebeeld. Is dat ook zo voor Klerken en de zone boven het Bos van Houthulst?
We gebruiken het hoge-resolutiebeeld bezorgd door onderzoeker Dr. Jan Trachet, die recent een grondige studie publiceerde over de rechterbovenhoek van de Pourbuskaart, gebaseerd op het origineel van Pieter Pourbus zelf. Hier werken we enkel met de ruime hoek linksonder van de kopie van Pieter Claeijssins de jonge. Klerken staat centraal in de weergave hieronder. In het Brugse Vrije liggen enkel nog Woumen, Merkem en de Blankaart-vijver meer westelijk. Grenzen zijn de IJzer ten westen, en het Bos van Houthulst ten zuiden, en ten noorden de Handzamebeek-vallei met Esen, Werken en Zarren.

Alle parochiekernen worden op deze kaart met hun wapenschild aangeduid. Op de detailweergave hierboven zien we Klerken centrum bij het “witte” schildje. Het schild van Klerken bestond toen nog niet; het werd pas veel later gedefinieerd:

Na georefereren zien we slechts beperkte vervorming, wat confirmeert dat Pieter Pourbus en kopiist Pieter Claeijssins de jonge inderdaad zeer getrouw de onderlinge afstanden en ligging van referentiepunten hebben gereproduceerd op dit meesterwerk. De grens tussen het Brugse Vrije en de Kasselrij Ieper is wel niet correct weergegeven; het onderste stuk in het Bos van Houthulst staat immers niet op de kaart. Ook ontbreekt links een stuk van Merkem dat tot de bedding van de IJzer bij het Brigse Vrije hoorde.
We zien twee molens in Klerken: de windmolen ter Laene ten zuiden van Klerken centrum, op de weg naar het Bos; de Ter Heist molen net boven de rechterzijde van het bos (het schuine, witte streepje rechts onder). Er stonden ook toen nog meer windmolens rond Klerken: een molen links boven het bos, waar nu Jonkershove ligt (dit was toen deel van Woumen), en nog een molen op de weg van Klerken naar Woumen; en verder uiteraard in Zarren, Diksmuide, enz. Maar deze vallen buiten de grenzen van de Parochie Klerken. We zien ook heel wat wegen in dit deel van de kaart. Hoe goed stemmen deze overeen met wat we in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686 terugvinden?
M.b.v. georefereren kunnen we ook dit deel van de kaart van Pieter Pourbus projecteren op de huidige kadasterkaart, en op de andere kaarten die we hiervoor hebben besproken. Dit levert volgend resultaat: links met enkel de Parochiegrens van 1686, en de gemeentegrens van 1846; rechts met de straten beschreven in het Terrier van de Prochie van Clercken 1686.


Een detail van dit laatste resultaat laat zien dat Pieter Pourbus de bestaande wegen wel ongeveer juist heeft ingetekend, zij het dat door georefereren wel enig lokaal trekwerk nodig was om deze min of meer op de huidige kadasterpunten te passen. Maar blijkbaar was Pieter Pourbus toch iets te ijverig. We zien een niet te verwaarlozen aantal onbestaande wegen waarvan op latere kaarten, en ook op het kadasterplan geen enkel spoor van terug te vinden is. Of waren er toen werkelijk nog meer landwegen? En zo ja, waarom is daar geen spoor meer van terug te vinden?
De Pourbuskaart is duidelijk minder goed dan wat volgt vanaf de 17de eeuw. Maar de Pourbuskaart heeft het grote voordeel dat er ook huizen en andere referentiepunten op staan zoals die in de 16de eeuw waren ingeplant; tenzij deze ook niet helemaal met de realiteit overeen stemmen. Maar we kunnen in ieder geval nagaan in hoeverre huizen in het Terrier van 1686 op een plek staan waar volgens Pourbus ook al huizen stonden ruim 100 jaar eerder.

Conclusie
Er is heel wat kaartmateriaal beschikbaar, zelfs van voor het opstellen van het Terrier van de Prochie van Clercken in 1686. Maar het meer recente materiaal, te beginnen met de Josephinische Landesaufnahme van 1771, en de kopie ervan, de Ferrariskaart van 1774, gevolgd door de Poppkaart in 1846 bieden een veel beter houvast, zeker wanneer we er ook percelen willen op inkleuren, en ook huizen, kerken, molens, en andere topografische kenmerken willen positioneren.
Om af te sluiten, een eerste, ruw voorbeeld hiervan met de laatste percelen van Houck 1 en Houck 8 die samenkomen in de links-onderhoek van de toenmalige parochie, met (1) de Claeijssins kopie van de Pourbuskaart, (2) de Josephinisches Landesaufnahme, (3) de Poppkaart, en (4) het huidige kadasterplan met de huidige bebouwing.
Met hierop geprojecteerd:
- Perceel N°1012 (17 ha groot) drie huizen (niet getoond) waar in 1686 de families van Jan en Pieter de Bruyne wonen, zonen van Jan de Brune en Joanna Leclairc, verste voorouders van zowat alle DeBruyne’s uit Kleren en omgeving.,
- Percelen N°126 (met hofstede), N°1013 en N°1014, waar hun broer Claeys de Bruyne woonde,
- En net ten oosten van het 50 ha grote perceel N°1007 ligt perceel N°1005 waar hun zuster Catherine de Bruyne woonde, en ernaast
- Perceel N°1003 met de familie van Lucas Tytgat, de weduwnaar van hun zuster Laurentia de Bruyne .
- Percelen N°1010-1011 wellicht een van de eerste aardappelvelden in de Zuidelijke Nederlanden, toen uitgebaat door Jan Derdaele die al vanaf 1675 of zo met deze nieuwe teelt experimenteerde (zie aflevering 9 van de Bevolkingsreconstructie Klerken 1686)
- Perceel N°125 met op het onderste stuk de hoeve ghenaempt de Quae Scheure toen uitgebaat door Mattheus de Wulf
- Tenslotte zien we ook perceel N°1017, het 6 ha grote Jeaene Velt bos, eigendom van Gelaude de Bruyne (geen familie; een eigenaar wellicht wonend in Gent), die ook nog ruim 2 ha bos in eigendom had op perceel N°113, dat enkele honderden meter ten noorden van perceel N°125 ligt.




En hiermee hebben we een werkend kaartmodel waarop de Bevolkingsreconstructie Klerken 1686 kan op worden geprojecteerd samen met de gegevens opgetekend in het Terrier van de Prochie van Clecken 1686.
[1] Österreichische Niederlande (1764–1771) – Josephinische Landesaufnahme – Opvraagbaar via Arcanum Historical Maps https://maps.arcanum.com/de/map/firstsurvey-habsburg-netherlands/?layers=153&bbox=313398.8776808088%2C6614697.747019636%2C337696.2980469592%2C6623994.400584822
[2] Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus, 1571 – Musea Brugge Inventarisnummer 0000.gro0220.i, ook https://www.museabrugge.be/collection/work/id/0000_gro0220_i
[3] Kopie van de Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus, 1571 door Pieter Claeissens, 1596-7 – Musea Brugge Inventarisnummer 0000.gro0438.i
[4] Algemeen Rijksarchief – T 582 – 496 Gegraveerde en gedrukte kaarten en plattegronden. Gedigitaliseerde archiefdocumenten. (2) Houthulstbos 496 Kaart van het bos van Houthulst ( “’t Bosch van oudt Hulst”), opgedeeld in 145 “partien ofte coopen”. 1644.1 stuk (Int ghebesoigneeren van dese metynghe is elck partie ghestelt met groote canten ende abouten aldus ghedaen inde maent van Januwarÿ ēn februarÿ 1644 torconde als gheswooren lantmeter hebbe dese gheteckent Lowys de Bersaques. Gegraveerd. Papier op linnen. Afmeting 60 x 75,5 cm; blad 67 x 83 cm.) https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/inventaris/rabscan/zoekterm/Houthulst/archiefbewaarplaats/BE-A0510/rubriek/Z2/eadid/BE-A0510_002395_004698_DUT/inventarisnr/I23954698496/level/file/scan-index/-19/foto/510_1531_000_00496_000_0_0001
[5] Rijksarchief Catalogus Houthulst I 244 – 7130 Kaart van het bos van Houthulst. Sign. “G.r.”. Z.d. [1678-1681]. (Externe kenmerken: Pen. Zonder schaal. Nederlands. Geen legende. Blad 44,7 x 57,5 cm. Inhoud: Wegen. Waterlopen. Vijvers. Huizen. Bos. Jointe der betwiste gebieden, 96.) https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/inventaris/inleiding/eadid/BE%3AA0510_000038_003485_FRE/inventarisnr/I3834857130/pagina/1
[6] Kaart van het bos van Houthulst (1678 – 1681) en “Carte topographique van Syne Majesteyt Bosch van Houthulst” (1701 – 1800) te consulteren via Cartesius
[7] Rijksarchief Catalogus Houthulst I 244 – 7135 Plattegrond van het Houthulstenbos. Ferdinand vander Meersch, beëdigd landmeter, 24 juni 1698. (Externe kenmerken: Pen. Gekleurd. Op linnen. Zonder schaal. Nederlands. Legende. Binnenkader 35,7 x 46,4 cm; blad 37,3 x 48 cm. Inhoud: Wegen. Waterlopen. Vijvers. Jointe der betwiste gebieden, 116.) https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/inventaris/rabscan/eadid/BE%3AA0510_000038_003485_FRE/inventarisnr/I3834857135/afbeelding/510_0077_000_07135_000_0_0001
[8] Rijksarchief te Brugge – INV 27/2 – 11 Inventaris van het archief van het Bos van Houthulst (1533-1570) 11 Gecollationeerd afschrift van een akte van 16 juli 1643 waarin Filips IV het bos van Houthulst, de tol van Menen en andere hypothekeert aan de Zaal en Kasselrij van Ieper tot de som van 64.000 florijnen, met kwijtschrift van zelfde datum. 1670.
[9] https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=513/513_0521_000/513_0521_000_00033_000/513_0521_000_00033_000_0_0001.jp2
[10] Rijksarchief Catalogus Klerken I 244 – 7133 “Caerte figuratyve van alle de landen gheleghen langst den busch van Outhulst geseyt het Vrije busch binnen der parochie van Clercquen”. J. Ryckewaert, beëdigd landmeter, 1698. (Externe kenmerken: Pen. Gekleurd. Zonder schaal. Oriëntatie op het zuidzuidoosten. Nederlands. Legende (1-17). Blad 48,8 x 112 cm. Onregelmatige vorm. Inhoud: Percelen die door Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, geannexeerd zijn. Wegen. Waterlopen. Molens. Huizen. Land. Naam van de eigenaars. Genummerde percelen. Jointe der betwiste gebieden, 116.) https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/inventaris/inleiding/eadid/BE%3AA0510_000038_003485_FRE/inventarisnr/I3834857133/pagina/1
[11] Rijksarchief te Brugge – INV 27/2 – 16 Inventaris van het archief van het Bos van Houthulst (1533-1570) 16 Gecollationeerd afschrift van de schouwing van 19 augustus 1699 ter plekke en per bewijsstukken van de gronden van Zarren, Klerken en Merkem van het Brugse Vrije opgenomen in het bos van Houthulst. Proces- verbaal met protest van de burgemeester van het Brugse Vrije, met bijgaand stuk. 1717.
[12] Op Cartesius terug te vinden als Figuratieve kaart van de bossen van Houthulst en Milane 1750 – 1776 (en een kopie met het geschatte jaartal 1701-1800) https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=510/510_0002_000/510_0002_000_02001_000/510_0002_000_02001_000_0_0001.jp2
[13] Op Cartesius te vinden als Kopie van de topografische kaart van het domaniaal bos van Houthulst, gemaakt door J.-B. de B[ouge], in 1788 https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=510/510_0002_000/510_0002_000_00781_000/510_0002_000_00781_000_0_0001.jp2
[14] Bijna al deze wapens worden voor het eerst getoond op deze kaart van Pieter Pourbus. Zie voor achtergrond over deze wapens ook https://www.heraldry-wiki.com/heraldrywiki/wiki/Heraldry_of_the_world